[Hermsen, Hermanus]
HERMSEN (Hermanus), of Harmsen, geb. te Doesburg in 1691 (of 9 Dec. 1696?), overl. ald. (?) na Oct. 1770. Hij verloor vroeg zijn ouders; zijn moeder was roomsch. De overheid plaatste hem in het burgerweeshuis. Met kerkelijke attestatie vertrok hij 4 Maart 1719 naar Rotterdam. Zijne ‘bekeering’ aldaar onder invloed van Hellenbroeck (zie in dit deel kol. 546) heeft hijzelf uitvoerig beschreven. In Mei 1734 was hij weer te Doesburg. Welk zijn maatschappelijk beroep was, blijkt niet, maar wel, dat hij het later ook nog te Zevenhoven (Z.-H.) heeft uitgeoefend. Ten slotte vinden wij hem toch te Doesburg, waar hij zijn laatste jaren in het gasthuis was. Zijn veel bestreden boekje is: De uitnemende kracht van Christus liefde, zichtbaar doorstralende in het ontdekken en overtuigen der ziele en het komen tot den Heere Jezus, in het aannemen van Hem door 't Geloove, onder de bewerkinge en leidinge des H. Geestes, na het zuivere Woord van God .... zoo als dezelve .... ondervonden zijn in den persoon van Hermanus Hermsen (Rott. 1757; 9de dr. Amst. 1770). Met verkorten titel afgedrukt in: De Christelijke adversaria of verzameling van Levens- en Bekeeringsgeschiedenissen uit den ouden en nieuwen tijd (Doesb. 1871), te gelijk met: Verhaal der krachtdadige bekeering van een Roomsch soldaat en andere dergelijke verhalen van Hermsen welke behoorden tot de werken die in gereformeerd-piëtistische kringen langen tijd veel aftrek gevonden hebben. In den 13den druk van de afzonderlijke genoemde uitgave komt een portret van hem voor.
Zijn portret is gegraveerd door J. Houbraken.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 748-750.
Knipscheer