[Heller, Christoffel of Christophorus]
HELLER (Christoffel of Christophorus), of Hillegerus, geb. te Bremen in 1579, overl. vóór 1636. Hij studeerde te Leiden, werd in 1607 predikant te Rotterdam en afgezet in 1619 als remonstrantschgezind. Hij was gehuwd met Wilhelmina Becx, die als zijne weduwe op 15 Juli 1636 een huis in de Zandstraat te Rotterdam verkocht. Op 20 Juli 1619 werd hem en Franciscus Lansbergen het preeken verboden. Eenmaal ‘afgeset en ampteloos’, niettemin 23 Juli d.a.v. gedaagd voor de zuidhollandsche synode, weigerden zij op den eisch om de canones van de dordtsche synode te onderteekenen, hun ‘gevoelen over de canons t'openbaeren’. Eveneens verklaarden zij de ‘acte van stilstand’ niet te willen onderteekenen, omdat zij een dergelijke acte op last van den magistraat van Rotterdam reeds hadden onderteekend. Daarop heeft ook deze synode hen uit hun ambt ontzet. Later onderteekende Heller toch nog de acte van stilstand op herhaalden aandrang. Het verhaal van zijne moeilijkheden is meermalen uitvoerig beschreven.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 643-645; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl. 152; Ned. Archief voor Kerkgeschiedenis (1902) I, 62; H.C. Rogge, Joh. Wtenbogaert II (Amst. 1875) 75, 172; A.C. Duker, Gisb. Voetius I (Leid. 1897), 268, 367.
Knipscheer