[Heinze, Gustav Adolf]
HEINZE (Gustav Adolf), geb. 1 Oct. 1820 te Leipzig, overl. 20 Febr. 1904 te Muiderberg, kreeg het eerste onderricht in klarinetspel van zijn vader Ferdinand Heinze, welke gedurende dertig jaar deel uitmaakte van het Gewandhausorkest, waarin ook Gustav Adolf H. reeds op 15- jarigen leeftijd een plaats verkreeg. Zijn overige leeraren waren: W. Haake voor piano, de organist Sieber voor harmonie, later C.G. Müller. Als soloclarinettist had Heinze veel succes. In 1844 begaf hij zich naar Breslau, waar hij 2de kapelmeester aan de opera werd. Hier werden zijn opera's Lorelei en Die Ruinen von Tharandt opgevoerd, beide gecomponeerd op teksten van zijn vrouw, de vroegere zangeres en dichteres Henriette Peuckert (Henriëtte Heinze-Berg), geb. 1812 te Dresden, overl. 1892 te Muiderberg.
In 1850 trok Heinze, als kapelmeester van het duitsche opera-gezelschap van Ferdinand Röder, naar Amsterdam. Reeds na twee maanden werd het gezelschap ontbonden. Heinze bleef te Amsterdam en wijdde zich aan het muziekonderwijs en compositie. Eén zijner eerste te Amsterdam verschenen werken was een vierstemmig mannenkoor De Morgen. Van 1853-84 was hij directeur van de liedertafel ‘Euterpe’. In 1857, na den dood van van Bree, nam hij de leiding der concerten van de vereeniging ‘Vincentius à Paulo’ op zich. In 1863 werd zijn oratorium Die Auferstehung op één dier concerten ten gehoore gebracht. Dit werk, zoowel als Sancta Caecilia (in 1870 uitgevoerd) werd door publiek en critiek zeer gunstig ontvangen. In 1868 werd Heinze directeur der zangvereeniging voor beoefening van gewijde muziek ‘Excelsior’. Van de zangschool der M.t.b.d.T. (waaruit later de muziekschool ontstaan is) was Heinze hoofdleeraar. Het door hem uitgegevene Theoretische en practische zangleer werd als methode gevolgd. In 1875 richtte Heinze met Richard Hol, Nicolaï en andere kunstbroeders de Ned. Toonkunstenaarsvereeniging op. In ditzelfde jaar zag een nieuwe compositie het licht: Der Feenschleier voor gemengd koor met solopartijen.
In 1880 liet Heinze zich als Nederlander naturaliseeren. In 1885 werd zijn oratorium Vincentius de Paulo ten gehoore gebracht. Aan zijn vrouw, die ook hiervan den tekst geschreven had, werd door Paus Leo XIII een zilveren medaille geschonken.
In 1883 bedankte Heinze als directeur van Excelsior; hij vestigde zich te Muiderberg. In 1884 werd hij directeur der hilversumsche en bussumsche afdeelingen der M.t.b.d.T. en van de muziekschool te Bussum, en werd tevens leeraar in de harmonie aan de muziekschool van Leo-