Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 524]
| |
1 Mei 1782 aangesteld tot ontvanger van de bisdomstienden en 11 Nov. d.a.v. tot kameraar van den Lekdijk-bovendams. Hij was de partij der Patriotten toegedaan en komt in 1784 voor als penningmeester van het patriottisch genootschap ‘Getrouw voor het Vaderland’ te Utrecht, waartoe ook zijn broeder Maximiliaan Louis (zie dl. IV, kol. 1498) behoorde. Mogelijk was deze laatste president; secretaris er van was de utrechtsche boekhandelaar J. Altheer. In 1784 trachtten zij bij geheim rondschrijven een som van ƒ 10.000 bijeen te brengen. Hiervoor zou een gouden beker worden vervaardigd, die als een vereering zou worden aangeboden aan den hertog de la Vaughuyon, voormalig fransch gezant te 's Gravenhage, destijds te Madrid. Waarmee de hertog deze hulde had verdiend, is nog niet opgehelderd; denkelijk als beschermer der Patriotten. De oproerige handelwijze van Ondaatje en Gordon stuurde niet alleen dit voornemen in de war (de inschrijving werd geheel afgelast), doch de volkomen zegepraal der radicalen in de patriottenbeweging deed verreweg de meeste aristocraten naar de stadhouderspartij overgaan. Zoo ook de gebroeders d'Yvoy. Zij bedankten 12 Maart 1785 voor hun lidmaatschap van ‘Getrouw voor het Vaderland’ en zochten aansluiting bij de Prinsgezinden. Egbert kreeg 3 April 1786 een aanstelling als ontvanger der admiraliteit van Amsterdam, doch werd natuurlijk in 1795 uit zijn bedieningen ontzet. Sedert leefde hij ambteloos en zocht zijn tijdverdrijf in de teeken- en schilderkunst. Van J. Verstege had hij daarin het eerste onderricht ontvangen en steeds de natuur en de stukken van de grootmeesters onzer kunst ten voorbeeld genomen. Hij maakte onderscheidene teekeningen van schoone plekjes in den omtrek van zijn geboorteplaats, die hij met O.l. inkt opwerkte. Hij bezocht, behalve de kunstverzamelingen in eigen land, ook die van Brussel, Antwerpen en Dusseldorp, en vervaardigde later ook enkele schilderstukken. Doch hij bracht geen enkele teekening of schilderij in den handel en schonk ze alleen weg aan familie of vrienden. d'Yvoy is ongehuwd overleden. Zie: Jaarb. Ned. Adel VI, 173; Navorscher LIII (1903), 129-132; Kobusen de Rivecourt, Biogr. Wdb. (art. Hangest.) Regt |
|