meer en meer voor de zaak van den opstand was gewonnen; tot drie maal toe werd hij door de Staatsgezinden uit zijn ambten gezet. Hij schijnt ook daadwerkelijk aan den strijd te hebben deelgenomen en was tegenwoordig bij een gevecht bij Grijpskerk in Groningen of Grijpskerke in Zeeland. Vier malen bevond hij zich in plaatsen, die in de handen der Spanjaarden vielen. In zijn latere, rustiger jaren wijdde hij zich aan de dichtkunst en aan de geschiedenis. Hij gaf uit: Frisia seu de viris rebusque Frisiae illustribus libri duo (Franeker 1620, 4o.; Amsterdam 1623, 4o., uitg. door J. Lamrinck en J. Starter). Het eerste boek bevat de afbeeldingen van koningen, potestaten enz. van Friesland met korte levensbeschrijvingen. Het tweede boek is een historische lofspraak op Friesland en de groote mannen van Friesland in latijnsche verzen. De historische gegevens zijn ontleend aan de fabelgeschiedenis van Andreas Cornelius, zoodat het werk van Hamconius nauwelijks als een serieus geschiedwerk is te beschouwen.
Zijn portret is gegraveerd door een onbekend kunstenaar en door P. Feddes van Harlingen; een miniatuurportret door A. van Halen is in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Zie: de Wind, Bibliotheek der Nederlandsche geschiedschrijvers, 348 vlg. en de daar aangehaalde bronnen; Dirks, Vrije Fries III, 315 vlg., 332 vlg.
Brugmans