[Gravenhage, Hendrik van's]
GRAVENHAGE (Hendrik van 's), kartuizer, geboortig uit den Haag, overl. 1457 in Zeelhem. Buiten weten zijner ouders was hij omstreeks 1410 naar het kartuizerklooster van Sint Jan Baptist te Zeelhem bij Diest gereisd, alwaar hij door den prior Gozewijn Comhair (II, kol. 310) was opgenomen. Zijn vader, Willem genaamd, maakte zich zeer ongerust en ging om raad naar Lydwina van Schiedam. In de ziekenkamer van de heilige lijderes gekomen, die hem noch zijn zoon kende, werd hij aanstonds door haar bij zijn naam genoemd en gelukkig geprezen om de weldaden, waarmede God zijn zoon had overladen. Verwonderd vroeg de vader verklaring van deze gelukwenschen, waarop hij vernam, dat Hendrik kartuizer was geworden bij Diest. Brugman teekent hierbij nog aan, dat hij het feit uit den mond van dezen zelf heeft gehoord. De acten van het generaal kapittel der Grande Chartreuse uit het jaar 1457 vermelden zijn dood.
Zie: Thomas a Kempis, Vita B. Lidewigis, lib. 2, cap. 13; J. Brugman, Het Leven der Heilige Lidwina (bew. door G.A. Meyer O.P., 2e dr., Nijmegen 1895), 43; L. le Vasseur, Ephemerides Ord. Cartus. IV (Monstrolii 1892), 512-513.
Scholtens