[Goris, Jacob]
GORIS (Jacob), geb. omstr. 1536, overl. te Zaltbommel 15 Juni 1623, zoon van Johan Goris, bijgenaamd de Rijke, werd 21 Maart 1579 tot raad van Venlo aangesteld door den commissaris Pieck, was 11 April 1579 een der gedeputeerden der stad Venlo, toen deze stad toetrad tot de Unie van Utrecht, schepen van Venlo 1581-85, regeerend burgemeester 1584. Nadat Venlo op den 28. Juni 1586 bij verdrag aan Parma was overgegaan werd hij met den geheelen hervormden magistraat afgezet en door Roomsch-Katholieken vervangen.
Uit zijn huwelijk met Geertruid Cox uit Amsterdam werden negen kinderen te Venlo geboren: Leendert (geb. 26 Mei 1563, overl. vóór 1628, burgemeester van Zalt-Bommel 1604, huwde Heleke Gerritsdr. Trip), Jan (geb. 26 April 1565, overl. 6 Oct. 1595), Gijsbert (geb. 14 Aug. 1567, overl. te Zaltbommel 24 Dec. 1630, huwde Emke Trip, geb. te Zaltbommel 6 Maart 1580, overl. aldaar 18 Maart 1644), Martinus (geb. 15 Maart 1570, overl. te 'sGravenhage 1 Aug. 1632, huwde 16 Januari 1598 eene Fagel, in tweede huwelijk Josina Lambertsdr. Lamers), Gertrudis (geb. 10 October 1572, overl. voor 1583), Aart (geb. 15 Juni 1575, gesneuveld te Zaltbommel bij een uitval tegen de Spaanschen), Jacob (geb. 6 Dec. 1577, huwde 1613 Leske Trip Gerritsdr.), Elias (geb. 25 Febr. 1580, huwde 1596 eene Sautin), Geertruid (geb. 7 Januari 1583, overl. 1672, huwde Hendrik Versteegh).
Zie: L.J.E. Keuller, Geschiedenis van Venlo 80, 261; Maasgouw 1881, 447, 1906, 21; Het Regeeringsgeslacht Goris te Venlo, Zaltbommel Nijmegen, in Nederlandsche Leeuw, 1913, 356-363, 1914, 9-10, 69.
Verzijl