[Gorichem, Theodoricus de of van]
GORICHEM (Theodoricus de of van), clericus van het bisdom Utrecht 1358, subdiaconus, 1363, was blijkens zijn naam waarschijnlijk afkomstig uit Gorinchem. Hij was huisgenoot, secretarius, van den hertog en hertogin van Brabant en door hunne voorspraak en tusschenkomst kwam hij in het bezit van prebenden aan de voornaamste kapittelkerken van de Nederlanden. 1353 werd hem een kanunnikdij in St. Marie te Utrecht toegezegd. Zijn verblijf aan het hertogelijk hof bezorgde hem een kanunnikdij in St. Pieter te Leuven; als kanunnik dezer kerk komt hij voor 25 Mrt. 1368, toen hij een jaargetij stichtte voor zich zelf en zijn ouders in de abdij van Park. 1363 was hij reeds kanunnik van St. Gudule te Brussel en van Anderlecht, daarna verkreeg hij nog een prebende in Munsterkerk N. Br., in St. Martinus te Luik en O.L. Vrouwekerk te Antwerpen. 1395 komt hij voor als cantor van St. Gudule en 1397 als deken van Lier (Analectes hist. eccl. V, 22). Mast, in de lijst der dekens van Lier noemt hem Adrianus. In Lier vermeerderde hij 15 Jan. 1397 de stichting der broodmis. De abdij Park, welke hij bevoordeelde, schreef zijn overlijden 19 Mei in haar Necrologium. Het Obituarium van het kapittel te Anderlecht vermeldt zijn sterfdag niet, waarschijnlijk had hij zijn prebende aldaar reeds te voren afgestaan doch werd er zijn jaargetij gehouden. In Annales du cercle archéol. de Termonde (2e série II (1870) 269-276) worden vele penningen vermeld, die hij als cantor deed slaan voor de aanwezige dienstdoende kanunniken.
Zie: Bullarium Trajectense no. 1469; Berlière, Suppliques d'Innocent VI (Rome 1911) no. 104; A. Fierens, Suppliques d'Urbain V (Rome 1914), 635; Obituarium van St. Pieterskerk te Anderlecht in Bijdr. Gesch. Brabant IV, 1905, 77; Ern. Mast, Geschiedkundig Liersch Dagbericht (Lier 1888) 13, 170; R. van Wafelghem, Le Nécrologe de l'abbaye du Parc, 216, 217.
Fruytier