overgave van Coevorden in 1592 voortdurend afnam, deed van Ensse in 1596 nog een poging om zijn aanspraken op het drostambt te doen gelden. Omstreeks dezen tijd schijnt hij uit den krijgsdienst te zijn gegaan en zich in Zwolle te hebben gevestigd. Wel vermeldt Magnin (Overzicht der kerkelijke geschiedenis van Drente 101), dat hij zich steeds drost van Drente bleef noemen en hoofdofficier was bij de bezetting van Lingen, die in 1606 een inval in Drente deed. Volgens van Sasse van Ysselt is hij in dit jaar als superintendent der belastingen van Over-Rijn overleden.
Hij was gehuwd met Johanna van den Clooster, een dochter van Johan van den Clooster (niet Reinier, zooals van Sasse van Ysselt opgeeft) en Anna Onsta. Volgens sommige schrijvers kwam van Ensse door erfenis van zijn vrouw in het bezit van het huis Havikshorst; dit is echter niet juist, dit goed bleef in het geslacht van den Clooster. In de geschillen tusschen deze familie en de van den Boetselaers over het bezit van Batinge werd Johan van den Clooster door zijn schoonzoon krachtig ondersteund. 19 Aug. 1611 is er sprake van een proces tusschen Joachim van den Boetselaer en de weduwe van van Ensse naar aanleiding van achterstallige boedelpenningen, die betaald hadden moeten worden voor de inmissie van Johanna van den Clooster in het goed Achterholtinge te Wittelte, welke inmissie 13 Febr. 1602 was gebeurd. Haar naam komt in het begin van de 17de eeuw dikwijls voor, o.a. voerde zij een groot proces met de staten van Drente over het geld, door haar man voor zijn aanstelling als drost aan Philips II voorgeschoten, dat zonder toestemming der staten door den koning op domeinen in Groningen en Drente was gevestigd. Uit hun huwelijk werden 10 kinderen geboren. Engelbert, kamerheer van den Keizer, trad 24 Mei 1612 in het huwelijk met Anna van Steenwijk, weduwe van kapitein Gerhard Sloet, en hertrouwde na haar dood met de gravin van Slichtevelt; Maria, die gehuwd was met den drost Cloppenberg uit Munsterland; Maximiliaan was waarschijnlijk ritmeester en overleed kinderloos in Duitschland; Jan, die in 1622 door Philips III van Spanje tot proost der O.L.V. kerk te Utrecht was benoemd, overleed in 1677 als deken te Höxter. Verder worden nog genoemd Philip Jacob, Alexander, Anna en
Agnes.
Zie: A. van Sasse van Ysselt, Heraldieke bibliotheek V (1883), 395; J. Piccardt, Annales Drenthiae 227, 232, 265, 293, 296, 301; J.S. Magnin, Geschiedkundig overzicht van de besturen van Drente III (I) 149 en vlg., 325 III (II) 6 en vlg., 32, 88; F.H. Ebbinge Wubben in Drentsche Volksalmanak Nieuwe serie I (1868), 259 (in welk artikel enkele onjuistheden voorkomen); Nieuwe Drentsche Volksalmanak X (1892), 215, 229; XI (1893), 201; XIII (1895), 204.
Scholte