toezicht op den zeevond. 1640 werd hij lid van den Hoogen Raad. Hij kwam met C. Pz. Hooft in aanraking en correspondeerde met dezen overletter- en geschiedkundige onderwerpen; ook met Const. Huygens, met wien hij verwant was en tot wiens letterkundigen kring hij in den Haag behoorde. Hij w s dichter en bekend geleerde Isaac Vossius droeg hem 1648 zijn Theses de Baptismo op en ook met dezen en Nicolaas Heinsius had hij intieme betrekkingen. Hij dong na den dood zijner drie zoons in 1653 naar den post van lid der Chambre-Mipartie en vertrok 19 Dec. 1653 als zoodanig met zijn twee dochters naar Mechelen Sedert verbleef hij meestal daar en bewoog zich in de hoogste mechelsche kringen. Daar schreef hij zijn Journael van de Mechelsche reyse, een belangrijk ‘secreet memoriael’, dat hij 5 weken voor zijn dood te 'sGravenhage beëindigde. Hij i Oct. 1629 gehuwd met de aanzienlijke en vermogende Marie van Schoterbosch, die hem 20 Mei 1639 ontviel en drie zoons en twee dochters naliet, van wie alleen de laatsten hem overleefden: Corneliae, geh. met Hendrik Duyst van Voorhout; Isabella, geh. met Albert Snouckaert van Schauburg.
Van hem onder het pseudoniem Stephanus van Burmania: Mare belli Anglicani injustissime Belgis illati, Helena, 1652, ned. vert. onder den titel: De zee is de Helena, waarom de Enghelse den onregtveerdighen Oorloch de Vereen. Nederl. Provincien aendoen, door A.V. (Adriaan Vlack, over wien II, 1503); brieven aan Isaac Vossius, Hooft en Huygens en van dezen aan hem in de uitgaven van de brieven dezer beide laatsten; een sonnet van hem (1621) in het Album amicorum van Scriverius; een vers van hem bij Worp, Gedichten van Const. Huygens I, 200; zijn Journael in ms. in de Bibl. der Maatsch. der Nederl. Letterk. te Leiden.
Vgl.: Fruin in Verspr. Geschr., IV, 195, waar verdere literatuur; Frederiks in Het geslacht Doubleth ('s Grav. 1879) en in Herald. Bibl. N.R. II (1880), 260.
Blok