Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 375]
| |
zoon van Matthias Dögen en Maria Vermeulen. Na den dood zijner ouders woonde hij bij Volkard Visscher, luthersch predikant te Amsterdam. In 1678 begaf hij zich naar de hoogeschool te Jena, en werd in Oct. 1680 luthersch predikant te Monnikendam, in Maart 1690 te Woerden en kwam in Augustus 1695 te Dordrecht, waar hij tot zijn overlijden in functie was. Hij was gehuwd met Anna Hedwig de Meyer, en liet o.a. een zoon na: Pieter Dögen (zie hierna). Hij schreef: Eerste en noodzakelijke Hooftleerstukken der Christelijke Godsdienst tot onderwijzing van de Jeugt en alle die tragten in staat te zijn om hen, na voorgaande beproeving, tot het H. Avondmaal te begeven, onder vragen en antwoorden ontworpen (Dordr. bij F. Outman, 1725 8o); De Vernedering en verhoging van den beloofden Messias uit Esaias 52 vs 13, 14, 15 en cap. 53 vertoont (Dordr. bij F. Outman, 1726 4o), uitgegeven door zijn zoon, met een levensbericht van den schrijver. Zie: Schotel, Kerk. Dordr. 11, 213-215; Loosjes, Naamlijst van predikanten enz. d. Luthersche kerk in Nederl. (1925), 62 v. van Dalen |
|