Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 329]
| |
had er op 24 Dec. 1483 voor de poort van het kasteel van Helmond een groote volksvergadering plaats, waarbij talrijke nieuwe belastingen en accijnsen werden vastgesteld tot delging van de groote oorlogsschulden. Bij akte van 21 Juni 1490 had een scheiding en deeling plaats van de goederen afkomstig van zijn grootmoeder, tusschen Jan en zijn oom Iwan. Eerstgenoemde kreeg daarbij toegewezen het erfelijk leen van de heerlijkheid, de stad, het kasteel en de molens van Helmond met toebehooren, het park, het gruitgeld van Helmond, de cijnzen van Peelland, de heerlijkheden van Waalre, Valkenswaard en Aalst, en een menigte grondrente-cijnsen en pachten. Iwan van Cortenbach werd toebedeeld het erfelijk leen van de heerlijkheid en de molens van Keerbergen, het huis, de hoeven, weiden en pachten van Cortenbach, en een menigte landerijen en renten. Op 5 Juni 1491 verhief Jan v.C. zelf het leen der heerlijkheid Helmond. Door koop kwam hij in het bezit van het gruitgeld in de verschillende dorpen van Peelland. Hij volgde Hendrik van Rans op als hoofdschout van 's Hertogenbosch. Hij volgde zijn stiefvader, heer Costen van Berghem, die na den dood van diens schoonvader burggraaf van Tervueren en Duysborch was geworden, als zoodanig op (1512). Hij huwde in 1493 met Margaretha van Ghistelles, (dochter van Joost van G., ridder, heer van der Moure en Maalstede, bijgenaamd ‘de groote reiziger’ en van vrouwe Margaretha van Ravenschot.) Uit dit huwelijk werden zes kinderen geboren, die door hertog Philips op 11 Nov. 1505 onder voogdij werden gesteld van hun grootvader Joost van Ghistelles en hun oud-oom Iwan van Cortenbach. Deze kinderen waren: Jan (4) (die volgt), Joost (die volgt), Frans, die 3 Sept. 1530 ongehuwd is overleden; Philips, die toetrad tot de orde der Duitsche ridders te Gemert; Margaretha, die huwde met Willem Dobbelstein van Doenrade, heer van Nederharen; Walborch, die huwde met Herman van Horion, heer van Rummien. Zie: A. Sassen, De heeren van Helmond 14-18; Krom en Sassen, Oorkonden betreffende Helmond, CXL, CXLI, CXLIII, CXLIV, CLI en CLII; Moes en Sluiterman, Nederl. Kasteelen en hunne geschiedenis II, 173; J. Heeren, Biogr. Wdb. van Helmond, 68-69; Taxandria XXIX, 162-173. Heeren |
|