diens testament uitgedrukt, al zijn schulden en legaten aan bastaardkinderen, en aan anderen gemaakt en liet in 1448 de St. Lambertuskerk binnen de muren van Helmond bouwen. De oude parochiekerk, staande buiten de veste ‘in de Haghe’ schonk hij met eenige bijgelegen weilanden aan de zusters Augustinessen uit het convent van Venlo, die er zich vestigden en er tot de verwoesting van kerk en klooster in 1543 zijn gebleven. In 1468 stichtte hij een kapel op het slot van Helmond. Op 14 Juni 1436 droeg Jan van Cuyk, heer van Hoogstraten, zoon van Hendrik van C. en van Gertrudis Cotrel aan hem op alle rechten, welke hij op de nalatenschap van wijlen Jan van Berlaer mocht bezitten. In 1441 ontstond er geschil tusschen den heer van Helmond ter eenre en Willem van Eyck, gehuwd met Agatha van Bruhese, en Jacob van der Schaut, gehuwd met Heilwich van Bruhese, ter andere zijde, omtrent het gruitgeld van Helmond. Bij uitspraak gedaan door hertog Philips van Brabant 18 Juli 1441 werd uitgemaakt, dat alleen Jan van Cortenbach recht op deze belasting te Helmond bezat.
Uit het huwelijk van Jan van Cortenbach met Catharina van Berlaer werden twee zonen geboren. Jan (2) (die volgt); Iwan, hoofdschout van Mechelen, overl. 25 Dec. 1523, die heer van Cortenbach en Keerbergen werd en die getrouwd was 1o met Barbara van Schaaff en 2o in 1500 met Philippina (dochter van ridder Jan Hinckarts en van Catharina van der Borgt), waaruit twee zonen en één dochter nl. Frans, verdronken in den Rijn bij Keulen, Jan, heer van Keerbergen, zonder erven gestorven, zoodat hun zuster Catharina, die getrouwd was met Arnoud van Berlo hun erfgenaam werd, waardoor de goederen van Helmond van die van Cortenbach, Keerbergen enz. zijn afgescheiden.
Zie: A. Sassen, De heeren van Helmond 9-13; Krom en Sassen, Oorkonden betreffende Helmond no XCV en CXI.
Heeren