[Cortenbach, Alexander van]
CORTENBACH (Alexander van), geboren te 's Hertogenbosch 27 Sept. 1588, gedoopt 25 Nov. d.a.v., waarbij Alexander Farnese (van Parma) als peter en de vrouwe van Berchem als meter optraden, overleed te Helmond 18 Mei 1648. Hij was de zoon van Adolf van C. (die voorafgaat) en volgde na den dood van zijn broeder Charles (die volgt) dezen op als heer van Helmond. Bij brief van 24 Maart 1609 werd hij op zijn verzoek door de hertogen Albert en Isabella Clara Eugenia uit de voogdij ontslagen. De leenverheffing geschiedde 22 April 1614. Omstreeks 1621 ontstonden meerdere geschillen tusschen den heer en de stad, die tot groote verbittering leidden. Partijen verzoenden zich door tusschenkomst van Johan Oudart, heer van Rixtel, en van Peter van Beers, prior van het convent der Predikheeren te 's Hertogenbosch. Hij steunde omstreeks 1625 ten zeerste het plan tot bevaarbaarmaking van de Aa, waarom de stad 's Hertogenbosch hem voor zijn goede diensten 7 April 1626 een geschenk van 50 gulden deed toekomen.
Om het groote besmettingsgevaar te ontgaan van de pest, die in de stad heerschte, vluchtte C. met zijn gezin in 1636 van zijn kasteel en verbleef tusschen genoemd jaar en 1642 te Eindhoven en te St. Oedenrode. Daarna woonde hij enkele jaren te Holsum in het land van Gulik en keerde na den slag van Lamboy weder naar Helmond terug. Hij huwde 16 Mei 1620 met Maria van Vehlen (geb. 1601, gestorven 13 Mei 1624 te Aken en te Helmond in het familiegraf bijgezet dochter van Alexander, heer van Raesveld, maarschalk van het stift Munster, enz. en van vrouwe Agneta van Leerodt). Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Alexander 13 Nov. 1621 te Helmond en vrij jong gestorven; Edmond 16 Mei 1623, eveneens jong gestorven. Cortenbach hertrouwde 25 Febr. 1628 met Anna Maria van Reuschenberg (dochter van Edmund van R., heer van Setterich, enz. en van Anna van Schwartsenberg). Uit dit huwelijk werd geboren Edmund (die volgt) en Johanna Francisca, die 3 Maart 1648 te Helmond huwde met Wilhelmus, heer van Leerodt.
Zie: A. Sassen, De heeren van Helmond 23-27; J. Heeren, Biogr. Wdb. van Helmond, 65-66.
Heeren