vond den dood op Tidor 5 Januari 1601. Hij was Roomsch Katholiek.
Hij had tweemaal gelegenheid op deze reis op te treden, in den Chiloé-Archipel, waar hij de stad Castro plunderde, en op Tidor, waar hij met bijna al zijn manschappen door de Portugeezen vermoord werd. Van beide avonturen bezitten wij uitvoerige verhalen. Het gedrag van den nog zoo jongen man, die opeens geroepen werd zelfstandig een schip te leiden en tegenover ervaren en gevaarlijke vijanden te staan, was ongetwijfeld onbezonnen; zoowel in Zuid-Amerika als op Tidor laat hij onbezorgd den vijand op zijn schip toe en schenkt geloof aan hun vriendelijkheid. Bovendien lijkt zijn houding in Zuid-Amerika tegenover de Indianen zoowel als tegenover de Spanjaarden weifelend.
Hij had naast zich als schipper Anthonis Anthonisz. (zie dit deel kol. 14), een man algemeen bekend, ook buiten deze vloot, als Swarte Teun, een populair man dus, die zijn bijnaam wel niet aan zijn zachtzinnigheid te danken had. Misschien moeten we achter het optreden van Balthasar de Cordes in den Chiloé-Archipel het aandrijven van Swarten Teun zoeken, die den jongen, ongetwijfeld beschaafden, kapitein, aan geen ruw oorlogsgeweld gewend, uit zijn evenwicht bracht.
Zie: De reis van Mahu en de Cordes door de Straat van Magalhaẽs naar Zuid-Amerika en Japan 1598-1600, uitg. F.C. Wieder ('s Gravenh. 1923) I, 65, 76.
Kossmann