[Coenen, Johannes Meinardus]
COENEN (Johannes Meinardus), geb. 28 Jan. 1825 te 's Gravenhage, overl. 9 Jan. 1899 te Amsterdam, studeerde aan het haagsche conservatorium onder Lübeck, werd eerst fagottist aan de Hofkapel, in 1851 orkest-directeur van het theater van Lier te Amsterdam en in 1856 van den Stadsschouwburg. Na den dood van van Bree, werd hij benoemd tot directeur der concerten der Mij. Felix Meritis, in welke betrekking hij in 1865 door Verhulst werd vervangen. Daarna werd hij orkestdirecteur van het Paleis voor Volksvlijt en in 1868 kapelmeester van de Schutterij. In 1896 trok hij zich terug.
Coenen componeerde o.a. 2 symphonieën, een cantate (Ada van Holland), eenige muziekdrama's ouverturen, concerten voor verschillende instrumenten een vijftigtal balletten, de romantische opera Bertha en Siegfried enz.
Hij kreeg het officierskruis wegens langdurigen dienst als kapelmeester der schutterij, en verschillende buitenlandsche ridderorden.
Zie: Hugo Riemann, Musik-Lexicon; J.H. Letzer, Muzikaal Nederland (Utrecht 1911).
Spier