[Chatelain, Henri]
CHATELAIN (Henri), geb. te Parijs 22 Febr. 1684, overl. te Amsterdam 9 Mei 1743. Hij was een zoon van Zacharie Châtelain en Catherine Bonnel. Met zijne ouders naar Holland gevlucht, studeerde hij te Leiden; ook te Amsterdam, waar hij een latijnsche oratie hield Eloquentiae laus. De waalsche synode te Gouda in 1708 stelde hem aan als proponent; in 1709 bezocht hij de hoogescholen te Cambridge en te Oxford. Teruggekeerd in Holland, werd hij beroepen te Londen voor de Martin's Lane-kerk, waar hij 23 Sept. 1711 kwam. Op 27 April 1721 deed hij zijn intrede in de Waalsche gemeente te 's Gravenhage; op 22 Febr. 1728 te Amsterdam, bevestigd door zijn broeder Isaäc Samuël Châtelain, toen predikant te Rotterdam, en sedert 1732 zijn ambtgenoot te 's Gravenhage.
Hij schreef een overzicht van het leven van Jacques Claude, na diens dood in 1712 voor diens Oeuvres; ook La vie de Jacques Bernard als inleiding voor diens traktaat: De l'excellence de la religion Chrétienne. Voorts: Sermons ...., 6 vol., verscheidene malen herdrukt, en in onze taal overgezet (door F. de Haas) als: Verzameling van leerredenen (Amst. 1754), waarin levensberichten over Châtelain. In het Duitsch verscheen een uitgave te Maagdenburg in 1746. Van hem verscheen nog een bundel Predikatien in twee deelen (Amst. 1749).
Er zijn van hem verschillende portretten, van Phil. Endlich (1744), van P. Tonjé, Sysang, Johan Werner Guericke, en door L.T. du Bourg (en J. Folkema) naar J. Fournier (vgl. Bibliotheca theol. et philos. Lugd. Bat. Burgersdijk en Niermans, 1900, blz. 769).
Zie: van Langeraad en de Bie, Biogr. Woordenb. v. Prot. Godgel. in Ned. (Utr. 1918) II, 38 v.
Knipscheer