[Celles, A.P.F.G. graaf Visscher de]
CELLES (A.P.F.G. graaf Visscher de), geb. 10 Oct. 1779 te Brussel, overl. 1 Nov. 1841 te Parijs. Na de annexatie van de Oostenrijksche Nederlanden bij Frankrijk (1794) werd hij afgevaardigde in het departement van de Dyle, 1800 lid der brusselsche municipaliteit en van den departementsraad, 1805 luitenant der cavallerie bij het Noorderleger, 11 Febr. 1806 auditeur bij den Staatsraad van het Fransche keizerrijk en 10 Nov. prefect van de Beneden-Loire, kreeg 1808 den graventitel, werd 1811 prefect van het dep. der Zuiderzee te Amsterdam, als hoedanig hij zich door zijn strengheid gehaat maakte. Nov. 1813 vluchtte hij naar Parijs en werd weder in den Staatsraad opgenomen. 1814 naar België teruggekeerd, bleef hij tot 1821 ambteloos, totdat hij in dat jaar lid van de Tweede Kamer werd, als hoedanig hij dikwijls in oppositie tegen de regeering kwam en toch wegens zijn bekwaamheid gewaardeerd werd.
In het voorjaar van 1826 kwam de buigzame diplomaat, schijnbaar ‘comme simple voyageur’, gelijk de gezant Reinhold aan een vertrouweling schreef, te Rome, doch wist aldaar spoedig den invloed van Reinhold te overvleugelen. Leo XII belastte hem bij zijn terugkeer naar het vaderland met een uiterst welwillend schrijven aan Willem I, waarbij de Paus niet alleen zijn vertrouwen uitsprak over de voortreffelijke eigenschappen van de C., maar tevens den Koning met aandrang verzocht het placet op de Jubilé-bulle van 1825 te willen verleenen; zoo zou de weg gemakkelijker gebaand worden voor een bil-