municipaliteit en in 1796 schout. In 1804 werd hij tot directeur der Bataafsche Maatschappij van wetenschappen gekozen. Na de omwenteling van 1814 werd hij president van de rechtbank van eersten aanleg in Haarlem, hetgeen hij bleef tot zijn dood.
Hij was in 1790 gehuwd met Maria Heshuijzen en had zeven dochters, waarvan vier ongehuwd overleden zijn en de anderen: Magdalena Adriana Elisabeth Canter Camerling getrouwd is in 1804 met Jacob Constantijn Helmolt; Maria Jacoba gehuwd in 1821 met jhr. Louis Jacques Quarles van Ufford, wethouder der stad Haarlem, en Johanna Adolphina, in 1827 getrouwd met jhr. Gaspard Philippe Charles van Breugel, ontvanger der belastingen te Haarlem.
Zijn portret is gegraveerd door J. Kobell Sr. en A. Hulk, een gegraveerd portret door Reinier Vinkeles komt voor in Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar XIV, 358.
Zie: Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar VIII, 255, XIV 358, XV 21, 181, 213, 372, XVII 258, XX 388, XXVIII, 197; Algem. Konst- en Letterbode (1804) I, 435.
Rosenstein