[Burmania, Jetzo Edzard van]
BURMANIA (Jetzo Edzard van), of Edz. J.v.B., geb. te Leeuwarden 13 Aug. 1710, ged. 15 Aug., overl. te Maastricht 20 Maart 1775, ald. begr. 24 d.a.v., zoon van Ulbo Aylva v.B., die volgt, en van Anna Maria Baerdt van Sminia.
In 1733 komt hij voor als kapitein in het garde-regiment Oranje-Friesland; in 1742 was hij kolonel-commandant van het infanterie-regiment Glinstra, met welk regiment hij in 1746 naar Engeland overstak om er hulp te bieden tegen den Pretendent Karel Eduard. Kort daarop geraakte hij in Vlaanderen in fransche krijgsgevangenschap. Den 16en Mei 1747 bevorderd tot generaal-majoor, werd hij in 1750 benoemd tot groot-majoor van Namen, terwijl zijn bevordering tot luitenant-generaal 14 Maart 1766 volgde. Hij voerde daarna het commando binnen Maastricht, waar hij van 15 Dec. 1772 tot 5 Januari 1773 het gouverneurschap waarnam.
Hij huwde te Jelsum 14 Juni 1733 met Juliana Lucia Doys, ged. te Jelsum 27 Febr. 1701, overl. op Oenemastate te Wirdum 4 Maart 1738, eerder weduwe van Marius Brunet de Rochebrune en dochter van Johan Lodewijk en van Ansckje Jacobsdr. van Bouricius. Uit haar tweede huwelijk sproot één zoon en 2 dochters; de zoon, Jan Lodewijk Doys v.B., gaat hiervoor. De dochters waren Anna Maria (1733-1808) en Juliana Agatha, echtgenoote van Caspar Willem Carel Lemker de Quade.
Zijn portret, geschilderd door J. Accama, is in het Museum te Leeuwarden; een door J.J. Heinsius geschilderd portret in de verzameling J. van Wageningen thoe Dekama op Dekamastate te Jelsum bij Leeuwarden.
Zie: Stamboek v.d. Fr. Adel; Wapenheraut XVIII, 275-278; Publications Limbourg XLVIII (1912), 213, 214.
Regt