[Buffel, Hendrik]
BUFFEL (Hendrik), ridder, wordt voor het eerst vermeld in eene akte van 10 Juli 1246 (niet 1240, zooals v.d. Bergh overneemt uit v. Mieris), waarbij Hendrik III van Breda (kol. 198) hem in het geheim beleent met den Agger en Jempolder in Zeeland. Hij was een trouw dienaar van den roomschkoning Willem II, die hem 20 April 1248 in het legerkamp van Werden het ambacht Schakerloo opdraagt en later ook gronden nabij den Vriesendijk aldaar, waarin Otto van Gelre, als voogd van Holland en Zeeland, hem 14 Mei 1264 bevestigt. Zijn broeder, Mr. Egidius, reeds in 1249 kanunnik van de O.L. Vr. kerk te Utrecht, wordt door hem 21 Oct. 1277 aan den deken van Hilvarenbeek voorgedragen als pastoor van Schakerloo. In 1283 is Hendrik nog in leven.
Zijn zoon, eveneens Hendrik geheeten, verkrijgt 27 April 1290 tolvrijheid voor de inwoners van Tolen, waar zich de tolgaarder van Schakerloo zal gevestigd hebben, na de verzanding en indijking der Striene. Op het zegel, dat hij 28 Maart 1299 te Biervliet gebruikt, noemt hij zich ‘heer van Tolen’. In het scheepsgevecht voor Zierikzee, (24 Aug. 1304), waar de fransche vloot onder Grimaldi de nietige schuitjes der Vlamingen met behulp der Hollanders vernietigt, werd hij door den overwinnaar gevangen genomen en als straf voor zijn afval onthoofd. Zijne dochter Alene huwt met zekeren Gosuinus.
Zie: Ph.C.L.v.d. Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland I n. 275, 455, 487; de Fremery, Supplement n. 327; Brom, Bullarium Trajectense I, n. 217 en 18; de Raadt, Sceaux Armoriés I, bl. 345; Pijnacker Hordijk, Wilhelmi Procuratoris Egmondani Chronicon, bl. 75; P.L. Muller, Regesta Hannonensia, bl. 160 en 197.
Juten