Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 199]
| |
te Deventer. Volgens de voorschriften van het utrechtsche kapittel zal hij priester zijn geweest. De partij van keizer Frederik II houdend, werd Hendrik bij brieven van 17 Augustus 1246 door den paus uit zijn ambten gezet. Met den dood van Godevaart IV van Breda (testament 25 April 1246), was de deken van Utrecht de naaste erfgenaam. Door hem wordt Hendrik Buffel (zie art.) beleend met den Agger- en den Jempolder 15 Juli 1246. In 1251 was hij gehuwd met Elisabeth; 23 Juli 1252 schenkt hij aan de poorters van Breda de oudste ons bekende voorrechten. Vermoedelijk is van dezen Hendrik sprake in een der geschriften van zuster Hadewijch. Hij is gestorven tusschen 1252 en 1256, nalatende éen zoon, Hendrik IV (die volgt, en éene dochter, Elisabeth (zie art. Arn. van Leuven). Zie behalve de boven aangehaalde werken, nog de artikelen van Dr. J.v. Mierlo S.J. over Zuster Hadewijch in Dietsche Warande en Belfort 1921 en vgl. jgg. Juten |
|