[Berlaer, Jan van]
BERLAER (Jan van), geb. omstreeks 1340 en overl. eind 1425 of begin 26, was de zoon van Walraven Berthout, gezegd van Berlaer (die volgt) en volgde zijn vader na diens dood (1361) als heer van Helmond op. Hij ontving 15 Nov. 1380 van den hertog van Brabant tot zekerheid van een som van 1000 hollandsche guldens het recht van manslijve of doodstraf in pand. Later, 10 Nov. 1388, werd overeengekomen, dat dit pand met 600 hollandsche guldens kan worden afgelost. Deze aflossing heeft in 1658 formeel plaats gehad, doch daar de toenmalige heer van Helmond weigerde de som in ontvangst te nemen, is het geld toen en ook veel later nog, niet uitbetaald, zoodat de heer van Helmond bij een procedure met den Procureur-Generaal in den Haag in 1778 nog staande hield, dat de aflossing nimmer had plaats gehad. Tijdens het beheer van Jan van Berlaer ontstonden er verscheidene kwesties o.a. over het jachtrecht, die in 1402 te zijnen voordeele werden beslist. Onder zijn bestuur werd omstreeks 1400 het prachtige kasteel gebouwd, dat sinds April 1923 door de gemeente Helmond als raadhuis wordt gebruikt.
Hij was gehuwd ten eerste in 1372 met Gertrudis Cotrel (overleden 23 Sept. 1418) dochter van Peter Cotrel, heer van Asten en weduwe van Hendrik van Cuyck, heer van Asten en Hoogstraten (gesneuveld 22 Aug. 1371 in den slag bij Basweilen). Ten tweede in September 1425 met Margaretha van Stakenborg (overleden na 1450) (ook genaamd van Lieshout of Utenvehuse) dochter van Hubert Peterszoon van Lieshout of Hubert Utenvehuse. Hij had reeds bij deze vrouw, evenals bij meerdere andere vrouwen, een aantal bastaarden, die zich van Helmond noemden. Betreffende deze bastaarden deelt Aug. Sassen in den Noord-Brab.