[Beausar, Abraham Theodorus]
BEAUSAR (Abraham Theodorus), geb. te Oosterland (op Duiveland) 9 Sept. 1785, overl. te Klundert 29 Oct. 1836, zoon van Isaac Beausar, predikant in zijn geboorteplaats en Aletta Sara Wiers. Hij studeerde te Leiden en werd predikant te Bleskensgraaf in 1809, te Groot-Ammers in 1810, te Rittem in 1820, te Oudenbosch in 1824 en te Klundert in 1826. Te Rittem was hij lid van het Zeeuwsch Genootschap gevestigd te Middelburg. Zijne redevoeringen als zoodanig verschenen onder den titel: De Ilias van Homerus tot model voor den redenaar in vier redevoeringen door A.T.B. (Leid. 1828). Voorts schreef hij: Handboek, of christelijk weekblad, tot voorbereiding om over feest- en lijdensstoffen met vrucht te hooren prediken (Breda 1826); De brief van den Apostel Paulus aan de Romeinen, bij wijze van verklarende omschrijving bewerkt, tot huisgodsdienstoefening (Dordr. 1631) en Afscheidsrede gehouden te Groot- Ammers 30 Juli 1820 (Midd. 1821); het laatste geschrift verscheen met kerkelijke goedkeuring van het provinc. kerkbestuur van Zeeland d.d. 6 Dec. 1820.
Hij was gehuwd met Adriana Cornelia van Duuren; bij zijn dood liet hij zijne weduwe met 9 kinderen na.
Zijn zoon Nicolaas Godfried, geb. te Groot-Ammers 23 April 1817, luitenant bij de infanterie, schreef: Theorie der rekenkunde voor onderwijzers en eenigszins geoefende leerlingen (Amst. 1844-1848), drie stukjes; Verzamelingen van oefeningen en voorbeelden daarop (Amst. 1846-1849) drie stukjes; Antwoorden op die voorbeelden (Amst. 1846-1849); Nederland. Geographisch Historisch overzigt, met een korte levensschets der beroemdste mannen en vrouwen (Bergen op Zoom 1852).