[Aylva, Douwe van (1)]
AYLVA (Douwe van) (1), geb. op Haniastate te Holwerd in 1579, overl. aldaar 8 Aug. 1638, oud 59 jaar en begr. te Holwerd, zoon van Ernst (1), die volgt, en van IJdt van Herema.
Hij komt in 1611 het eerst voor onder de St. van Friesland, werd 31 Maart 1618 aangesteld tot grietman en dijkgraaf van W.-Dongeradeel en volgde als statenlid in 1620 de lijkstatie van Willem Lodewijk van Nassau. Hij had in Friesland grooten invloed, maar was om zijn doordrijvend en oploopend karakter bij het volk en de predikanten niet bemind, wat vooral bleek bij de geschillen over de heffing der gemeene middelen. De Staten Gen. hadden reeds in 1625 gepoogd deze in Friesland op ongeveer denzelfden voet als in Holland te doen invorderen, waarom een bezending naar Friesland was gegaan, die Westergoo en een deel van Oostergoo voor het voorstel wist te winnen, doch vooral bij de steden op grooten tegenstand stuitte. Men besloot toen toch maar door te gaan en de gemelde middelen bij panding in te vorderen, terwijl aan graaf Ernst Casimir als stadhouder van Friesland werd opgedragen de uitvoering zoo noodig gewapenderhand te ondersteunen. Terwijl in April 1626 de Landdag werd gehouden, schoolde het gepeupel te Leeuwarden bijeen en viel in woede aan op den grietman Douwe van Aylva, toen deze zich naar den landdag begaf. Hij had nauwelijks gelegenheid zich in een huis in veiligheid te stellen en zeker zou het razende volk het huis overrompeld en geplunderd hebben, zoo niet bijtijds twee vaandels burgerschutters waren aangerukt om het te beschermen. De Landdag scheidde in verwarring; graaf Ernst, pogingen doende om meer krijgsvolk binnen de stad te brengen, werd daarin niet alleen verhinderd, maar werd genoopt de bezetting der stad te laten ontwapenen, waarop de schutters zelf de wanorde in de stad tegengingen en het grauw beletten de naburige adellijke huizen te plunderen. Op andere plaatsen, waarheen het vuur al spoedig oversloeg, liep het met de ontvangers niet zoo goed af. De gemoederen bedaarden echter niet voor er een nieuwe schikking in de regeering, begin 1627, werd vastgesteld. Hierbij vonden Douwe v. Aylva en ook zijn vader Ernst het raadzaam zich voor
eenigen tijd van het bewind te onthouden. Later hernamen zij weder hun aandeel in het bestuur, maar het misnoegen hield aan en laaide zelfs in 1635 zoo hoog op, dat men het noodig achtte andermaal een regeeringsverandering tot stand te brengen.
Douwe van Aylva was omstr. 1605 gehuwd met Luts (Lucia) van Meckema, overl. 29 Juni 1630, dochter van Hessel en van Hisck van Feytsma. Uit dit huwelijk sproten 7