dat hem was opgedragen ‘om als Resident aan het Hoff van Denemarken wegens den Staet te gaen resideeren’, waarom hij als pensionaris aftrad. In 1729 werd hij ordinair-resident te Brussel. In 1740 echter woonde hij te 's Gravenhage, aan de noordzijde van het Westeinde, in een huis van ƒ 700 huurwaarde. Hij had een jaarlijksch inkomen van ƒ 8000, bezat een buitenplaats, hield 5 dienstboden en een koets met 4 paarden.
Hij huwde 23 Januari 1724 in de Scheveningsche kerk met Catharina Maria Raven(s) (1689-1726) en hertrouwde in 1727 met Catharina Henriëtte des Marets (1692-1757). Uit het tweede huwelijk twee kinderen: Paulus en Maria Machtilda.
Zie: Mdbl. Ned. Leeuw III, 3; Alg. Nederl. Familiebl. I, no. 51, 2b; XIV, 101; Wapenheraut IV, 125, 126; Alb. Stud. Leiden 834; Molhuysen, Bronnen Gesch. Leidsche Univ. IV, 268*.
Regt