[Assendelft, Otto van]
ASSENDELFT, (Otto van), ridder, heer van Goudriaan en Kijfhoek, overl. te Wassenaar in 1580; zoon van Floris (kol. 32) en van Henrica van Arckel.
Hij begaf zich eerst tot den geestelijken stand en komt in 1524 voor als kapelaan van het slot Honingen. Doch hij is geen geestelijke gebleven. In 1547 wordt hij door zijn oom, Gerrit (4), tot principaal leenvervolger en erfgenaam benoemd, krijgt de heerlijkheid Assendelft, de hofstede aldaar waar het slot placht te staan, de heerlijkheid Castricum met het huis Cronenburg, het huis Assumburg e.a. goederen en rechten in Kennemerland, voorts het huis in 's Gravenhage met boomgaard enz., uitkomende aan de Laan, de heerlijkheid Cortenbosch, de hofstede Reygersbergen aan het einde van het haagsche bosch, benevens een aantal landerijen. Als Otto bij zijn tweede vrouw geen kinderen kreeg, zouden (volgens Gerrit's testament van 1555) al de hem toebedeelde heerlijkheden aan zijn zoon Cornelis (zie art.) komen.
Van deze beschikkingen is na den dood van