[Assendelft, Dirk van (2)]
ASSENDELFT (Dirk van) (2), geb. omstr. 1365, vermoedelijk overleden in 1447; zoon van Gerrit (2), die volgt. Hij is waarschijnlijk dezelfde als ‘Dirc Gherit Baertoussoens soene’ die door hertog Albrecht 13 Febr. 1387 met het schoutambacht van N. Niedorp, O. Niedorp en Winkel wordt begiftigd (v. Mieris III, 457). Op St. Agnietendag 1418 (= 21 Januari) schonk Jacoba v. Beyeren aan D.v.A. het baljuwschap en rentmeesterschap van Amstelland, Waterland en den Zeevang, met het recht tot aanstelling van schouten, schepenen, raden en dienstluiden en stelde hem ook aan tot houtvester van Bindelmeerbroek (van Mieris IV, 451, 452; Wapenheraut XI, 107). Hij werd na den dood zijns broeders Barthout, 23 Nov. 1443 verlijd met de vrije heerlijkheid van Assendelft, die hij echter terstond aan zijn zoon Gerrit overdroeg, voor zichzelf een lijftocht uit de opbrengst der heerlijkheid bedingende (Alg. Ned. Fam.bl. III, 182, 184.) Hij was 20 Aug. 1447 dood; op dien datum schonk Philips v. Bourgondië aan Gerrit v.A. ½ hoet gerste uit de tienden van Castricum, die zijn vader Dirk 23 jaar had bezeten (a.w. 184).
Dirk hield doorgaans verblijf op Assumburg. Hij was gehuwd met Christina van Cralingen, dochter van Willem en van Christina van Zuidwijk en Rodenrijs. Deze Christina v.C., komt in 1423 als zijn wettige vrouw voor, omtrent wier douarie Engelbr. v. Nassau bepalingen maakt (arch. huis Assumburg) en draagt 10 April 1425 met haar man D.v.A. haar recht op den Rijntiend te Zoeterwoude over. Uit dit huwelijk drie kinderen, Gerrit (3), Jan en Willem (1), die allen volgen. Dirk en Christina v. Cralingen werden in de kerk te Heemskerk begraven.
Zie: Bijdr. voor Vad. Gesch. en Oudh. IVe R., VII, 164, IX, 402, X, 285, 407.
Regt