[Artz, David Adolphe Constant]
ARTZ (David Adolphe Constant), schilder, werd geb. te 's Gravenhage 18 Dec. 1837 en is aldaar overl. 9 Nov. 1890. Hij was een leerling van de amsterdamsche academie onder Royer, tegelijk met Allebé, en een vriend van Jozef Israëls, met wien hij in 1857 naar Zandvoort trok. Hij reisde naar Italië, Engeland enz.; van 1866-75 werkte hij te Parijs, daarna vestigde hij zich te 's Gravenhage. Hij schilderde voornamelijk visschersinterieurs; in vergelijking met Israëls, die hetzelfde onderwerp schilderde, was zijn werk prozaïscher en zijn kleuren hollandsch-frisch. Behalve visschersinterieurs enz. maakte hij eenige familieportretten en tijdens zijn verblijf te Parijs allerlei soort van stukken, o.a. Japansche vrouwen in Japansche interieurs; te Parijs was hij bevriend met de Marissen.
Schilderijen van zijn hand bevinden zich o.a. te Amsterdam, 's Rijks Museum: eetzaal van het Oude mannen- en vrouwenhuis te Katwijk, boerin met kind, bij grootmoeder op schoot; Amsterdam, Sted. Mus.: in slaap gesust, scheveningsche vrouw; verder zijn er werken van hem in Rotterdam, den Haag (Sted. Museum); New-York, Museum: biddende vrouw met dochtertje; St. Louis: zieke boerin met meisje.
Teekeningen van zijn hand bevinden zich ook in enkele musea. Naar zijn ontwerp maakten prenten: M. Weber, Walter, C.E. Taurel.
Zijn door M. Maris geschilderd portret is in het Stedelijk Museum te Amsterdam (afgebeeld in Bremmer, Moderne Kunstwerken I, no. 46).
Zie: A.v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon I, 30; Thieme-Becker, Allgem. Künstlerlexikon 166; M. Rooses, Het Schildersboek III (art. van Haakman jr.); G.H. Marius, De Holl. schilderkunst in de 19de eeuw (den Haag 1920), 98, 107, 116, 123, 176, 182, 185-186, 190, 193, 229; J. Gram, Onze Holl. schilders in Pulchri Studio (Rott. 1881); Chronique des Arts (1890), 279; Ph. Zilcken, Atelier A. Artz, tekst (den Haag 1891); H.P. Bremmer, Moderne Kunstwerken I, 19; Cat. S. Louis; Cat. Hearn-gift, New-York; Nederl. Kunstbode III, 348; A. Plasschaert, Hollandsche Schilderkunst (Amst. 1923); kunstenaarsbrieven in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam.
J.M. Blok