[Aegidius, Johannes]
AEGIDIUS (Johannes), Joh. Gillis, Joh. Aegidii of Jan Gillisz., ook bijgenaamd van Leeuw, omdat hij plebanus is geweest van Leeuw Sint Pieter bij Brussel, van Walcheren, omdat hij Norbertijn was in de Middelburgsche abdij, ook wel abdij de Wallacria genoemd in dien tijd, of van Zierikzee, omdat deze stad zijn geboorteplaats schijnt te zijn. Hij wordt ook bijgenaamd ‘le blanc gendarme’, naar zijn wit kloostergewaad, dat hij als kruisvaarder droeg. Hij overleed 1237 of 1239 in de abdij Vicogne O. Praem. bij Valenciennes, of te Gent. Men vindt hem Aegidius genoemd in twee bekende oorkonden: een van 1212 (Wauters, Hist. des environs de Bruxelles I, 104: Sig. magistri Aegidii predicatoris); ook is hij wel de magister Aegidius, die een oorkonde teekent met den deken en kanunniken van St. Gudule 1211 (de Smet, Corpus Chron. Flandr. II, 287).
Omstreeks 1170 werd Aegidius geboren; een juiste datum is niet bekend. Hij zal dus ongeveer 1190 in de abdij van O.-L. Vrouw te Middelburg het kloosterkleed aangenomen hebben. Zeer veel moet nog over zijn leven en werken verklaard en duidelijk gemaakt worden. De voornaamste bron voor zijne levensbeschrijving, de Kroniek van Balduinus van Ninove, is zeer karig in berichten over hem. Volgens deze kroniek begon Aegidius, plebanus de Lewes 1214, den kruistocht te prediken en vele duizenden namen het kruis uit zijne handen aan. Onder het jaar 1227, onjuist voor 1217, vermeldt hij den kruistocht van Aegidius de Lewes, later abt van Vicogne (Corp. Chron. II, 721, 723).
Uitvoeriger is de kroniek of Historia monasterii viconiensis in Martene et Durand,
Veterum scriptorum amplissima collectio VI, 302-305. De belangrijkste verhandeling over hem vindt men in Histoire littéraire de France XVIII, 152-162 door Petit-Radel. Deze vult de genoemde kronieken aan (ook uitgegeven in de zeldzame werken van Hugo, O. Praem., Annal. Praem. II en Sacra antiqu. monumenta II) met gegevens uit de werken van Godefridus monachus St. Pantaleonis Annales en Oliveriusscholasticus Colon., Historia Damiatina.
I. van Spilbeeck, schreef naar de Hist. litt. een vollediger levensbeschrijving van Gillis van Leeuw. Hij meent, dat het niet juist kan zijn, dat Gillis den titel van doctor in de beide rechten behaalde voor zijne kruisprediking te Parijs; in dien tijd werd die titel aldaar niet gegeven.
Van het verblijf van Gillis in Middelburg wordt slechts het volgende vermeld. De omstreken derstad werden onveilig gemaakt door een rooverbende. Vier leden dier bende met hun hoofdman, Ornand, bracht Gillis tot inkeer en overreedde hen zelfs om convers