door zijn kaperbrief en kwam 1 Mei 1570 vrij. Op 12 Juni 1570 rust hij in Emden weer een schip uit en verzamelt volk; bij Borkum gaat hij met Menninck en Ruychaver een verbond aan. 's Avonds 14 Juni 1570 komt men bij het Vlie, om daar drie spaansche oorlogsschepen te verdrijven; de onderneming mislukt en 15 Juni 1570 wordt van Troyen na een dapperen strijd gevangen genomen. 18 Juni 1570 wordt hij in Amsterdam streng verhoord. Op de dagvaart van 19 Juni 1570 werd aan de Staten van Holland het feit bekend gemaakt. Woedend dreigden de Watergeuzen om elken Amsterdammer te zullen hangen, zoodat de regeering huiverig werd. Maar Alva beval 16 Sept. 1570 dat men van Troyen dadelijk moest vonnissen; 20 Nov. 1570 besloot de vroedschap hem te hangen, en 23 Nov. 1570 is het vonnis aan een galg in de Volewyck voltrokken.
Zie: v. Vloten, Nederl. Volksopst. (1858), I, 150-157, 289-291, 297-307; Wagenaar, VI, 308; Franz, Ostfriesland und die Niederl. 109, 135, 140; Resolutiën van Holland, 1570, 415; Memorieboek van Rotterdam, 1557, 457; Altmeyer, Gueux de Mer, 37; ter Gouw, Gesch. van Amsterdam VI, 331-332; Papieren van Nicolaas Ruychaver in het Rijksarchief te Haarlem, in afschrift Krijgsk. Archief Gen. Staf; Dietsche Warande VIII (1867), 432; Wagenaar
Beschr. van Amsterdam III, 306; Hagedorn, Ostfrieslands Handel, 236; Defensionales, 73 v.
Vogels