[Stalbergen, Jan van (1)]
STALBERGEN (Jan van) (1), overl. 1567, zoon van Frans, scholtis van Krieckenbeck 1529-1540, was doctor in de rechten te Keulen sedert 1531, kreeg na den dood van zijn schoonvader, Jan van Lom, uitstel om de hof Tusschenmolen te Leuth te verheffen, was raadsverwant van Venlo 1543, regeerend burgemeester 44 en 49, in 55 drost van het ambt Krieckenbeck, behoorde tot de edelen, beschreven ter bijwoning van de vergadering der Staten van het Overkwartier (1555), werd raadsheer aan het Hof te Arnhem na 1549. Hij werd in 1561 wegens de Wederdoopers naar Limburg gezonden, in 1566 vertoefde hij eenigen tijd te Venlo, omdat niets tegen de predikers der nieuwe leer werd gedaan.
Hij was gehuwd met Maria van Lom, dochter van Jan en Eva van Baerle. Zijne kinderen waren: Jan (2), zie volgend art., en Caspar. Deze laatste was rechter te Venlo 1569-1582, overl. vóór 1591, kreeg na den dood zijns vaders uitstel 15 Maart 1567, beleend met den Hof Tusschenmolen bij magescheid 21 Juli 1567, veranderde Tusschenmolen van een zutphensch in een geldersch leen 21 Maart 1582. Hij huwde Maria Putte; hun kinderen waren: Maria en Arionora, welke 12 Juli 1578 met Honselershof onder Wanckum beleend werden; Lucia, erfgename van den Stalberg te Venlo (huwde volgens huwelijkscontract van 4 Juni 1591 met Johan Romer, puijburgemeester van Venlo 1592 en 1598, regeerend burgemeester 1602, schepen 1601-1607, richter 1607-1621, zoon van Thomas en Judith Puteanus of te Puth).
Zie over hem: Maasgouw, 1881, blz. 443 en 446a; Johan Finke, Geschichte von Leuth; Publ. de la Soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg 1905, blz. 324, 341, 345, 359, 360, 371, 373, 384; bovendien over Caspar: Maasgouw, 1906, blz. 71; Johan Finke, Notizen die von Stalberg etc. betreffend (schrijven aan H. Uyttenbroeck te Venlo dd. 22 Nov. 1908).
Verzijl