hunne geestelijke belangen behartigde, en tevens ijverde om de tijdelijke belangen, rechten en bezit van het klooster te verdedigen. Met hart en ziel aan de Congregatie van Bursfeld gehecht, steunde hij deze door het zenden zijner monniken naar de verschillende vervallen kloosters, door schenkingen van geld, om deze in ongelukken bij de staan, door zorg voor het seminarie der Congregatie en door te strijden voor hare rechten tegen de onrechtmatige inmenging van buiten. De ongelukken, door de oorlogen in die treurige tijden veroorzaakt, verdroeg hij met gelijkmoedigheid en geduld. Na een ongesteldheid van eenige maanden overleed de abt na een terugreis uit Spa, diep betreurd door zijne monniken. Hij werd, niettegenstaande de moeilijkheden en processen in dien tijd onvermijdelijk, hoog geacht door het bestuur der stad St. Truyen en vooral door den prins-bisschop van Luik. Dom Berlière geeft een uitvoerige levensbeschrijving van den abt van Soetendaal (Revue Bénédictine VIII, 1891, 152-163), naar de registers van de besluiten van het kapittel der abdij in het koninklijk archief te Brussel en naar een bundel correspondentie van den abt, bewaard in het bisschoppelijk seminarie te Maintz. Adrianus Hogerbeets, zoon van den gevangene van Loevestein, gaf in latijnsche verzen te zijner eer uit: Carmen panegyricum R.D. Huberto a Suetendael S. Theol. licentiato monasterii S. Trudonis in Hasbania Abbati etc. de anniversario inaugurationis die postridie S. Ursulae 1639. (Ultraj. 1640, fol.). Soetendaal werd in zijne abdijkerk in de kapel van het heilig kruis begraven.
Zie: Gallia Christiana III 966; Analectes hist. eccl. Belg. XIII (1876), 410, XVI (1879), 409; Herkenroode, Tombes en Hesbay, 38, 1657; J. Lambrechts, Nécrologie de l'abbaye Bénédictine de St. Trond (St. Trond 1889) 42, 138, 183; Foppens, Bibl. Belg. I, 14.
Fruytier