naar zijn land. Hij bood zijn diensten aan bij het nederlandsche leger en begon zijn loopbaan aldaar 30 Oct. 1814 met den rang van kapitein bij het 33e bataillon jagers. 16 Aug. 1829 werd hij tot den graad van luitenant-kolonel verheven. Bij de revolutie van 1830 kreeg hij bevel van Prins Frederik om op te rukken naar Brussel en de poort van Schaarbeek aan te vallen. Hij maakte zich meester van dien post, bemachtigde een vaandel en een kanon. Opnieuw trok hij 1831 te velde, toen de wapenstilstand verbroken werd. Zijne dappere krijgsverrichtingen bezorgden hem o.a. de Militaire Willemsorde. 13 Febr. 1834 werd hij benoemd tot luitenant-kolonel van het 7de regiment infanterie, waarover hij het bevel voerde tot 1840. 1 Januari 1841 werd hij tot generaal-majoor bevorderd en o.a. belast met het opperbevel der vesting Maastricht en der troepen in Limburg. 8 October 1842 werd hij door koning Willem II in den adelstand verheven. 8 Sept. 1852 werd hij met den rang van luitenant-kolonel op pensioen gesteld.
In 1849 werd hij door Willem III naar Luik afgevaardigd om Leopold I, op bezoek in die stad, te complimenteeren,
Van zijn portret bestaat een prent door L. Tuerlinckx.
Zie: Annalen v.d. oudheidkundigen kring des Lands van Waas IV, 341-374, met portret; Potter en Broeckaart, Gesch. der gem. v.O. Vlaanderen 3e reeks, II, Kieldrecht 43; Biogr. nat. Belg. XXII, 236-239.
Fruytier