jongelingen van goeden huize. Hij kwam in aanraking met Nic. Clenardus (zie kol. 303), die hem aanmoedigde en hem op zijne reizen in Afrika niet vergat, zooals blijkt uit een vijftal brieven gericht aan Polites.
In 1532 was Polites te Parijs, waar hij in de medicijnen studeerde, daarna ging hij naar Padua om in de rechten te studeeren. In 1533 vestigde hij zich te Bordeaux, waar hij met eenige professoren geroepen was om de hoogeschool uit haar verval op te heffen en les te geven in het Grieksch en Latijn. In 1541 werd hij benoemd tot griffier der stad Antwerpen, welk ambt hij bekleedde tot 1565. Zijne talenten, zijn aangenaam voorkomen, hadden hem de bescherming bezorgd van kardinaal Granvelle, die voor hem dat ambt verkreeg. Polites was een hartstochtelijk liefhebber van muziek, vandaar dat vele minnaars van deze kunst hunne werken aan hem opdroegen. De Poëmata van Polites werden 1548 te Antwerpen gedrukt. Zijn werk De republica libri quatuor zag nooit het licht. Zie over zijne werken Paquot.
Polites was gehuwd met Marg. Coppier, dochter van Jan, heer van Calslagen, die hem een groot vermogen aanbracht; het huwelijk was kinderloos. Hij bezat een buiten bij de stad Beerschot en bouwde in de Kerkstraat bij de St. Andrieskerk een prachtig ingerichte woning. Zijn vrouw overleefde hem tot 1597 en hertrouwde met Wilh. Martini (vgl. Nagtglas, Levensber. v. Zeeuwen II, 414).
Zie de talrijke aangehaalde schrijvers bij: Paquot, Mémoires litt. VII 192-194; Biographie nat. Belg., XVII, 909-912; Annuaire univers. de Louvain, 1874, 419-422; Bijdr. bisdom Haarlem XIX, 459.
Fruytier