diging van de spelling die hij in Der Herdooperen Anslach had gevolgd.
Plemp heeft een aantal boeken uit de boekerij van zijn bloedverwant, pastoor Jacob Buyck, geschonken aan de bibliotheek van het Athenaeum Illustre. Hij is begraven in de Nieuwe Kerk. Vondel heeft Plemp juist geteekend in dit grafschrift: ‘.... Boven Poëzij en snaar Omhelsde ik ijvrig 't Roomsch autaar, En hing om staat noch snood genot, Mijn hart aan niemand dan aan God, En Jezus' nimmer feilbre stem. Hier rust nu Plemp. Ay, bid voor hem.’ De latijnsche gedichten van Plemp zijn in zijn keurig handschrift in twee deelen bewaard in de Universiteits-bibliotheek te Amsterdam. Hiervan is veel nog onuitgegeven. Van de autograaf is deel I geschreven tusschen 1624 en 1628 en deel II geheel in 1638, Plemps sterfjaar. Hiervan zijn afzonderlijk gedrukt:
1. Amsterodamum Monogrammon (met brief van Puteanus dd. 1615); 2. Quisquiliae, seu Elegiarum liber unus (samen 114 p.p.); 3. Crepuscula, seu Elegiarum liber alter (zonder titel noch pagineering), (drie in een deel, Amst. bij Joannes Walschart 1616); 4. Emblemata Quinquaginta (met leelijke prentjes), Tabellae (als voren 1616); 5. Musius, sive rhythmi. Cum Poëmatiis (als voren 1618); Poematia, partim iterum, partim recens edita (Antwerp. typis Tapianis, 1631), naar mijn weten slechts in éen exemplaar bekend in de bibliotheek van het Trippenhuis te Amsterdam. Plemp heeft, blijkens zijn mededeeling in het handschrift, de uitgave van zijn Poematia in 1631 zelf verzorgd. Der Herdooperen Amsterdamsche Boosen-Anslach geschiedt in 't jaer 1535, of deerlick-onthaelde Bullebak, anno 1552 beschreven met latijnsche versen van Mr. Jan van Nieuwveen, nu in nederduitschen rijm gesteld door C.G.P. ter bede van zijn vriend M.C.P. (Amsterdam bij Cornelis Gerritsz van Breughel, in de Werelt vol vreucht tegenover de Menniste Bruyloft, Anno 1631). Dit werd herdrukt achter: Het Boeck D. Lamberti Hortensii .... Vanden Oproer der Weder-dooperen (Amsterd. J. Schipper, 1659). Van het oorspronkelijke Latijn van Nivenius heeft Plemp een aangevulde en verbeterde uitgave laten drukken achter zijn Poëmatia, 1631. Voorts: Speldwerk, of waerschouwinge an den neerduitschen schrijver van de Spelding (Haerlem, Adriaen Hoflant, 1632); Orthographia Belgica, in qua obiter de Latina, Graeca (Amsterd. apud. Henricum Laurentium, 1637).
Zie, behalve Plemp's autobiographie, ook: P. Scheltema, Aemstel's Oudheid VI, 3-15 (Amst. 1872); F.H.L. Tiedeman, J. Pz. Sweelinck (uitg. d. Vereenig. v.N. Nederlands Muziekgeschiedenis) (Amst. 1876); H.J. Allard, Dr. Vopiscus Fortunatus Plemp in Almanak ʌoor Nederl. Katholieken, 1885, bl. 109-114; J.F.M. Sterck, Oorkonden over Vondel en zijn kring (Bussum 1918), bl. 111-125.
Sterck