[Pistor, Johannes Hubertus]
PISTOR (Johannes Hubertus) of de Bakker, priester, werd 1559 of 60 op aanbeveling van het stadsbestuur van Reimerswaal tot pastoor aldaar benoemd. Ook was hij in het bezit van het pastoraat van 's Heerabtskerke. Sinds wanneer blijkt niet, doch 1564 of 65 deed hij afstand van dit pastoraat. Sinds 1563 komt hij voor als decanus jurisdictionis van Zuid-Beveland, opvolger van Ocker Hallink. Dit blijkt uit de collatie eener vicarij in Kloetingen en te Goes. Hij was echter niet tevens provisor, zooals gewoonlijk het gebruik was (Hist. ep. Middelb. 20). 1564/65 verkreeg Ocker Hallink een vicarij te 's Heerabtskerke, waarvan de collatie aan Joh. Pistor was toegewezen. Door zijn dekenschap kwam Joh. Pistor in het bezit of verkreeg hij de collatie van vele beneficies of vicarijen, zooals in Baarland en Sinaatskerke en in het dekenaat Schouwen te Dreischor en in de kapel Dreischorhaven. Deze twee laatsten werden 1567/68 vergeven, omdat zij vrij waren door zijn dood. 5 Dec. 1567 was hij reeds overleden; toen lijfde de bisschop van Middelburg de vicarij van St. Jan te Reimerswaal, die vrij was door den dood van Johannes Pistor bij de cure der kerk in. In 1567 komt dan ook Egidius Eligius voor als deken van Zuid-Beveland; 23 Febr. 1568 komen de burgemeesters der stad Reimerswaal overeen met Mr. Themanxe West-mallio, baccalaureus in de theologie, omtrent de voorwaarden, waarop hij tot pastoor zal worden aangenomen.
Zie: Grijpink, Register op de parochiën, altaren enz. I, Zuid-Bevel., 11, 37, 42, 43, 73, 122, 127, 145, Scaldia 31, 32; R. Fruin, Het archief der stad Reimerswaal, 83.
Fruytier