[Pinedo, Thomas alias Isaac de]
PINEDO (Thomas alias Isaac de), geb. te Trancoso (Prov. Beira in Portugal) 1614, gest. te Amsterdam 13 Nov. 1679. Zijn vader was uit het geslacht Pinheiro, zijn moeder uit dat van de Fonseca afkomstig. Thomas was een groot beoefenaar der klassieke letterkunde en behoorde tot de spaansche marranen. Hij ontving zijn opvoeding in een Jezuïeten-college te Madrid. Hij had daar vele geleerde vrienden, doch ontging de verdenkingen der inquisitie niet. Op gevorderden leeftijd week hij naar Holland uit en vestigde zich te Amsterdam, waar hij, als Isaac de Pinedo, nog jarenlang leefde, nadat hij zich openlijk als Jood bij de portugeesche joodsche gemeente aldaar had aangesloten. Hij was een bloedverwant van Miguel de Silveyra en Pedro Teixeira. In 1678 publiceerde hij te Amsterdam een met uitvoerige aanteekeningen voorziene uitgave van Stephanus Byzantinus, opgedragen aan den markies de Mondejar te Madrid, zijn ouden vriend, wiens overlijden hij aan de Barrios meldde, met de verzuchting, dat hij niet als Jood overleden was. Zijn commentaar op Stephanus maakte hem een beroemd theoloog; hij voltooide dit werk te Amsterdam op 29 September 1676 (het verscheen ald. 1678). Pinedo kantte zich niet zoozeer tegen het Christendom, waaraan naar zijn meening de opheffing der heidenen te danken was, dan wel tegen de Inquisitie.
Zie: Kayserling, Bibliotheca Esp. Portugueza Judaica (Straatsburg 1890), 90; Isaac da Costa, Israel en de Volken (Utrecht 1876), 282.
Zwarts