[Pietersz, Johan Baptist]
PIETERSZ (Johan Baptist), onderwijzer, geb. te Zuid-Schalkwijk, Utrecht, 24 Sept. 1798, overleed te St. Josse ten Noode 31 Dec. 1871. Hij werd opgeleid voor het onderwijs en was eerst werkzaam aan de normaalschool te Haarlem. Daarna verkreeg hij eene plaats als hoofd aan de ‘betalende’ school te Brussel, opgericht door het gouvernement in het oudhotel van Financiën. Aan deze school was een opleiding voor onderwijzers verbonden, waarmede Joh. Pietersz werd belast, en die in 1850 werd veranderd in een middelbare school. Na meer dan 25 jarig bestuur werd hij benoemd tot eere-directeur der middelbare scholen van Brussel. Zijn talent als opvoedkundige en onderwijzer blijkt genoeg uit de vele werken, die hij in het licht gaf. Zijne talrijke schoolboekjes in de verschillende vakken van het onderwijs vindt men opgesomd in de Bibliographie Belg. 1830-1880, III (1897), 133-135, 65 nummers. De meeste werden in het Nederlandsch uitgegeven en vele meermalen herdrukt. De volgende werkjes hadden tot doel de godsvrucht bij de kinderen op te wekken: Uitlegging van de twaalf artikelen des getoofs (Mech. 1842) drie uitgaven; Verklaring van het Gebed des Heeren en de Engelsche Groetenis (1842) drie uitgaven; Het leven van de Heilige Maagd en Moeder Gods Maria (1843) vier uitgaven. Het volgende verscheen onder een schuilnaam: Meester Jochem's lotgevallen en reistogt naar Gheel, Oorspronkelyk werk over de vlaemsche taet op de wyze van Don Quichott van Cervantes verveerdigd door J.B. Straatman onderwijzer en taalteeraar (Brussel 1845).
Pietersz. werkte ook mede aan het tijdschrift de Vlaemsche stem 1847.
Zie: Biographie nation. Belg. XVII (1903), 496.
Fruytier