van Kampen is ingevoerd. Ook wordt daar beschreven hoe eveneens te Zwolle de beeldenstorm plaats had, en hoe burgers van Kampen naar Zwolle trokken om daaraan mee te doen. Petreïus deelt deze gebeurtenissen mede als ooggetuige.
Paquot geeft een eenigszins beredeneerde lijst van een 25-tal geschriften van dezen Karthuizer, die voornamelijk van apologetischen aard zijn. Bekend is vooral zijn Bibliotheca Cartusiana, sive Illustrium sacri Cartusiensis Ordinis Scriptorum Catalogus (Keulen 1609) (320 blz.). Op blz. 298-303 schrijft hij op bescheiden wijze over zichzelf. Tezamen met deze Bibl. Cartus. zijn uitgegeven de Origines Cartusianorum monasteriorum per orbem universum (73 blz.) van Aubertus Miraeus, waarin de 17 toenmalige ordesprovinciën en de Karthuizerkloosters der wereld, toen niet minder dan 200 in getal, met vermelding van eenige bijzonderheden, staan opgesomd. In de Noordelijke Nederlanden vond men op het einde der 16e eeuw nog kloosters dezer orde, in 's Hertogenbosch en Roermond.
De Bibl. Cart. van Petreïus is later door Morotius, cistercienserabt te Turijn, eenigszins herzien en vermeerderd, opnieuw uitgegeven onder den titel Theatrum Chronol. S. Cartus. Ordinis (Taurini 1681). Verder bezorgde Petreïus de uitgave D. Petri Dorlandi, Diestensis olim Cartusiae Prioris doctissimi, Chronicon Cartusiense (Colon. 1608). Deze kroniek, in een der eerste jaren van de 16e eeuw door Dorlandus geschreven, beslaat 485 blz., waaraan Petreïus nog 168 blz. met aanteekeningen heeft toegevoegd. Evenzoo bezorgde hij een soortgelijk werk van den Carmeliet Arnoldus Bostius over de beroemde karthuizers. Eindelijk verdient hier nog vermelding zijn reeds genoemde Catalogus Haereticorum, etc. (Colon. 1629), een alfabetisch gerangschikt werk van 233 blz., dat echter niet zeer nauwkeurig kan genoemd worden, en vervolgens: S. Brunonis, Carthusianorum Patriarchae, Opera Omnia, Studio Th. Petreii recensita (Colon. 1640) (3 dln.).
Zie: Petreïus, Bibliotheca Cart. 298-303; Paquot, Mémoires (éd. 1768) 163-166; Val. Andreas, Bibl. Belg. 829-830; v.H. en v.R., Oudh. en Gest. v.h. Bisd. Deventer II, 19 e.v.; Morotius, Theatrum chron. s.O. Cart. 137; Maisons de l'ordre des Chartreux IV (Parkminster 1919) 73, 105; H.J.J. Scholtens, Een Boek over Karthuizers (Roermond 1924), passim.
Scholtens