[Pereyra, Abraham Israël]
PEREYRA (Abraham Israël), als marraan Thomas Rodrigues Pereyra genaamd, geb. te Madrid in het begin der 17de eeuw, gest. te Amsterdam 1699. Deze eigenlijk portugeesche marraan is de stamvader der nederlandsche Pereira's. Hij was een spaansch schrijver en philanthroop. Hij ontkwam aan de vervolging der Inquisitie, vertrok naar Venetië en van daar naar Amsterdam. Openlijk Jood geworden, genoot hij hier groote achting door zijn onmetelijken rijkdom en beschaving. Jarenlang was hij de voorzitter der portugeesch-joodsche gemeente aldaar. Als warm aanhanger van den Pseudo-Messias Sabbatai Tsewie, maakte hij, met zijn vriend Isaac Naar, een reis naar Italië (1666) om dezen te bezoeken. Voor dit doel trok hij ook naar Gaza in Palestina. Hij schonk 46.000 gulden aan de portug.-joodsche gemeente van Amsterdam, en stichtte een rabbijnen-seminarium te Hebron. Van zijn werken zijn gepubliceerd: La certeza del camino, opgedragen aan señor Dios de Israel (Amsterdam 1666), hetwelk uit twaalf deelen bestaat, de vrucht van twaalf jaren arbeid. Elk deel bevat zes tot negen hoofdstukken, terwijl het werk van aanbevelingen is voorzien door den opperrabbijn M.R. de Aquilar en den rabbijn Isaac Naar. Het handelt over de goddelijke voorzienigheid, over 's werelds ijdelheid, over 's menschen leed, over de liefde en de vrees voor God, over deugden en gebreken, over belooningen en straffen en meerdere soortgelijke bespiegelingen.
In 1671 gaf hij te Amsterdam uit Espejo de la vanidad del mundo met aanbevelingen der opperrabbijnen Isaac Aboab, M.L. de Aquilar en Josiahoe Pardo, en voorzien van sonnetten van Dr. Isaac Orobio de Castro en Daniel Levie de Barrios. Dan volgde het Livro que contem o termo é codicoès con que os Srs do Mahamad do K.K. de Talmud Tora admitiraò o legado que nelle constituäo Abraham Pereyra (1659), de statuten van het door hem gesticht weldadigheidsgenootschap en het Discours Legales sobre la verdad de la Ley (1672), welke twee laatste werken in handschrift bewaard bleven. Pereyra liet vijf zonen na, nl. Isaac, Jacob, Mozes, Aaron en David, en twee dochters, nl. Ribca (gehuwd met Jacob de Pinto) en Rachel (gehuwd met Abraham Cuitiño of Quitiño). Het wapen van dezen thans uitgestorven tak der Pereira's is een zilveren leliekruis (croix fleur delisée) in keel; te Amsterdam veranderden zij het kruis in een perenboom.
Een Abraham Pereyra (Pereira) was ook arts te Amsterdam, in het midden der 17de eeuw.
Zie: Jewish Encyclopaedia IX, 599; Isaac da Costa, Israël en de Volken (Utrecht 1876), 487 vlg.; Kayserling, Bibl. Esp. Portug. Judaica (Straatsburg 1890), 87.
Zwarts