[Passiaen, Mathias]
PASSIAEN (Mathias), priester, werd na wreede marteling ter dood gebracht te Brielle 6 Juli 1572. M. Passiaan was pastoor te Eecloo tijdens den beeldenstorm aldaar en had voor de leden van den raad van Vlaanderen, belast met een onderzoek, een volledige opgave verstrekt van al degenen, die zich schuldig hadden gemaakt of medeplichtig waren aan de vernielingen in zijn kerk. Tevens duidde hij de predikanten aan, waaronder een afvallige franciskaan van Brugge, Lodewijk Sowarij, en een afvallige carmeliet, Lod. de Voghele van Brugge, beiden uit Eecloo geboortig, die de hervorming aldaar verspreid hadden en er veel aanhang hadden, ook onder den magistraat. Het verslag met de namen der eecloosche Geuzen vindt men in van Dale, Bijdragen gesch. van Zeeuwsch Vlaanderen III, 59. 30 Juni 1572 kwam een bende Watergeuzen door Bouchoute naar Eecloo, 's morgens ten vier uur. Zij vonden daar een ton geld, uit Antwerpen verzonden naar het garnizoen te Brugge, en vier spaansche soldaten, die zij gevangen namen. Tevens sleepten zij den pastoor, den baljuw en burgemeester uit wraak mede; onder de bende bevonden zich Eecloonaren, na den beeldenstorm uit hun land gebannen. De gevangenen werden naar Vlissingen en vervolgens naar den Briel gevoerd. Na schrikkelijke pijniging werd de pastoor opgehangen met den strop in den mond, zoodat hij drie uur, anderen zeggen een of twee dagen, met een dwars ijzer in den mond hing te zieltogen.
Zie: B. de Jonghe, Ghendtsche geschiedenissen (Gendt 1752) I, 196; Ph. de Kempenaere, Vlaamsche Kronijk (Gent 1839) 100, 107.
Fruytier