moeder over. Zij bewoonden aanvankelijk een huis in het Westeinde te den Haag, maar na den dood van de zeer vermogende ouders harer moeder in 1695, werd 's winters een groot dubbel huis aan den Kneuterdijk op den oosthoek van de Hooge Nieuwstraat betrokken en 's zomers de buitenplaats ‘De Groene Woning’ onder Eikenduinen. Een clausule in het testament der grootouders, waarbij de moeder werd verplicht in geval van huwelijk van Sofia een som van ƒ 20.000 aan haar uit te betalen maakte, dat de baatzuchtige vrouw zich tegen elk huwelijk verzette. Wel echter wist zij den omgang van haar dochter met rijke jongelui aan te moedigen. Op 15 Oct. 1695 beviel Sofia van Noortwijck van een zoon, Jan Wigbold, waarvan Wigbold van der Does, heer van Noordwijk de vader was, en welk kind werd uitbesteed.
Kort daarop werd Sofia, weder op aandrang van haar ontaarde moeder, de minnares van Salomon Pereyra, een gehuwden en tamelijk rijken Israëliet. Als vrucht van deze verhouding kwam op Dinsdag voor Pijnakkerkermis een meisje ter wereld, Sara Maria, dat ook werd uitbesteed. Spoedig werd nu het ongeregelde leven van Sofia algemeen ruchtbaar en het huis aan den Kneuterdijk kreeg een slechten naam. Salomon Pereyra werd door de moeder geheel geruïneerd en moest telkens voor zijn schuldeischers vluchten, tot hij ten slotte tijdelijk in het verbeterhuis te Delft werd geconfineerd. Het schandaal was intusschen zoo groot geworden, dat het gerecht ingreep en moeder en dochter van Noortwijck op 1 Juli 1700 op de Voorpoort van den Hove werden opgesloten. Het geding voor het Hof van Holland eindigde op 7 October 1700 met de veroordeeling van de moeder tot levenslang confinement en eenige zware geldboeten, van de dochter alleen tot een boete van 10.000 ponden. Sofia herkreeg dus hare vrijheid, maar zij bleef heeren bij zich ontvangen en door een verachtelijke intrige van Mr. Andries Hoflant, procureur-generaal en fiscaal van het Hof van Holland, werd zij gedwongen op 14 November van hetzelfde jaar met zijn zoon Andries te trouwen, die echter reeds in de volgende maand overleed.
Op 2 Maart 1704 hertrouwde Sofia met Robbert Baron de Barnewall, een engelsch officier. Dit huwelijk was zeer ongelukkig en werd op 2 Maart 1706 door den dood van den echtgenoot ontbonden. De jonge weduwe vestigde zich toen te Gouda, waar haar moeder in het tuchthuis was geconfineerd. Reeds spoedig daarop kwam zij, nadat haar moeder haar eenige jaren in den dood was voorgegaan, te overlijden. Zij was slechts 37 jaren oud geworden.
Haar miniatuur-portret door Johannes Volleven wordt op het gemeente-museum te 's Gravenhage bewaard.
Zie: J. van Lennep, De moeder en de Magistraat (Amsterdam 1856); E. van Biema, De geschiedenis van Sofia van Noortwijck in Bijdr. en Meded. der Vereen. die Haghe (1911), 1-129.
Moll