hebben de kritiek van N. als gegrond erkend, zonder evenwel in zijn eigen werkwijze een verbetering te zien. Nadat hij inmiddels 12 Mrt. 1699 voor de tweede maal gehuwd was met Elisabeth Lams, dochter van Willem Lams, burgemeester van Wormer (zie art.), welke vrouw hem echter spoedig (16 Juni 1699) ontviel, publiceerde hij in het Journal litteraire de la Haye van 1714 een Traité sur un nouvel usage des tables de sinus et des tangentes. Zijn eerste hoofdwerk is echter Het regt gebruik der Wereltbeschouwingen (Amst. 1714), ongetwijfeld gericht tegen het spinozisme, van teleologische strekking en in den trant van latere werken van Martinet; hoewel Bernard in een uittreksel in de Nouvelles de la République des Lettres eenige aanmerkingen maakte, die door N. beantwoord werden met een artikel in de Bibliothèque de l' Europe van 1716, kan men den algemeenen bijval afleiden uit het groote aantal herdrukken (1717, 1720, 1725, 1741 en 1759), terwijl het vertaald werd in het Engelsch, in het Fransch (door den geneesheer Noguez, Amst. 1727) en Duitsch (door Segner, Jena 1747). Een bestrijding van Spinoza vindt men nog in N.'s brief aan Bothnia van Burmania Sur le 27 article de ses Météores in de Nouvelles litteraires van 22 Apr. 1719, maar vooral in zijn tweede, posthuum verschenen, hoofdwerk: Gronden van zekerheid of de regte betoogwijze der wiskundigen (Amst. 1720), eveneens herdrukt (1741, 1754) en vertaald (in het Fransch, Paris 1725 en Engelsch 1760).
N.'s portret is geschilderd door D. Valkenburg (Univ. van Amst.) en geëtst door P. van Gunst.
Zie: Europe scavante VIII, 394; Bibl. Bremensis II, 356; Niceron, Mémoires XIII, 356-361; van Sandwijk, Kronijkmatige beschrijving van Purmerende; Navorscher XIII, 306; van Toorenenbergen in Stemmen voor Waarheid en Vrede, 1868, 436-466; Cantor, Geschichte der Math. III (1900), 254-256 en Huygens, Oeuvres X (1906), 717-718.
de Waard