[Lois, Jacob]
LOIS (Jacob), zoon van Adriaan Lois en Susanna Cornelis dr. Coorne, geboorteplaats en -jaar onbekend, gestorven te Rotterdam in 1676. In 1658 wordt hij genoemd ‘capitein van de burgerie tot Rotterdam, vermaerd schilder, regent van sommige publyque godshuysen aldaer, liefhebber van antiquiteiten’. In 1664 en 1665 was hij schepen. Van beroep was hij blauwverver, welke industrie destijds te Rotterdam zeer bloeide; hij stichtte te Rotterdam de eerste kalandermolen, waarvoor hij bij contract van 24 Januari 1669 met de stad octrooi verkreeg. Ook door andere stukken is van dit bedrijf een en ander bekend. Maar het meest bekend is Lois gebleven door zijn onderzoekingen over het verleden van Rotterdam en Schieland. Door hem zijn afschriften vervaardigd van: Simon Doedes van der Sluys, Beschrijving der sloten en huizen van Schieland, en van Willem van der Sluys, Verhaal van den Jonker Fransenoorlog. Met een ander historicus, Dr. N. Zas, stond hij in betrekking. Zelf is hij de schrijver van de Cronycke ofte korte waere beschrijvinge der stad Rotterdam, beginnende van den jaere 1270 tot den jaere 1671, verrijkt met de voornaemste hantvesten en previlegien ('s Gravenhage, Delft, 1746, 40). Het gemeente-archief van Rotterdam bezit een deels verkorte, deels uitgebreide kopie van dezen druk van 1754. Het werk is gesteld op naam van zijn broeder Samuel Lois (die volgt), die het hier en daar heeft gewijzigd en die de handvesten toevoegde. Nog heeft Jacob Lois een Oude ware beschrijvinge van Schielant gemaakt. Het materiaal van Lois is in autograaf op het Gemeente-archief te Rotterdam aanwezig, ook de beschrijving van Schieland, waarbij ook zeven der origineele platen worden gevonden, uitg. door Unger en Bezemer in
De oudste kronieken en beschrijvingen van Rotterdam en Schieland (Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam II), 545 vlg. Lois interesseerde zich voor oude en nieuwe bouwkunst; onder zijn toezicht is in 1662 het gemeenlandshuis van Schieland, thans het museum Boymans, naar de plannen van Pieter Post gebouwd; ook is mede door hem de graftombe voor Witte Cornelisz. de With in de Groote Kerk te Rotterdam ontworpen. In den inventaris van zijn boedel, den 30 October 1680 ter Weeskamer overgeleverd, komen veel boeken over architectuur voor (Alg. Ned. Fam. Blad I en Bredius, Künstler- Inventare V). Hij huwde te Rotterdam 31 Augustus 1649 met Eva van Minnebeek, dochter van Cornelis van Minnebeek en Anna Pietersd. du Bois, die hem overleefde.
Zie: Unger en Bezemer t.a.p. III, XIII vlg. XXV; Rotterdamsch Jaarboekje III, 79 vlg.; tweede reeks IX, 116 vlg. en de daar aangehaalde bronnen.
Brugmans