der Ehrlichkeit des Amsterdammer Comité's in Betreff der Palästinaspenden met hebreeuwschen titel Koutres Emet me-Erets (dl. I, Amsterdam 1843, dl. II, ald. 1844). Hiervoor had hij reeds het hebr. artikel van Salomon Kohen Emet me Erets met duitschen titel Sendschreiben oder Wahrheit aus dem Heiligen Lande gepubliceerd. Toen in 1840 de onderdrukte Joden van Damascus zich o.m. tot Lehren om bijstand wendden, nam hij het aanstonds voor hen op. Met Aaron Prins zond hij een schrijven naar verschillende europeesche rabbijnen (najaar 1844); de rabbijnenconferentie van Brunswijk publiceerde in hetzelfde jaar nog een protest, geteekend door 78 orthodoxe rabbijnen van Duitschland, Oostenrijk en Hongarije. De op deze zaak betrekking hebbende brieven gaf Lehren met Prins onder den titel Torat Ha Kenaoth in 1845 in druk. De nieuwe organisatie van het ned.-isr. seminarium in 1810 (vooral de regeling der collegegelden) vond zijn instemming niet; met enkele medebestuurders legde hij zijn bestuursfunctie aan deze inrichting toen neder, hoewel hij zich voor de stichting bleef interesseeren. Als philanthroop, joodsch geleerde en om zijn streng orthodoxe beginselen was hij een vermaarde figuur onder de Joden van het begin der 19de eeuw. Zijn Palestina-stichting beheert te Jeruzalem nog verschillende joodsche bijzondere scholen, de administratie van uitdeelingen en ondersteuning van behoeftige Thorageleerden. Naast werkplaatsen ter vervaardiging van wetsrollen, souvenirs e.d., is in de Heilige stad haar ziekenhuis ‘Schaäre Tsedek’ (Poorten der Gerechtigheid) vermaard, evenals haar woningen op den Sionsberg ‘De Amsterdamsche Hof’.
Zie: Jewish Encyclopaedia VII, 669; L. Wagenaar, Het Nederlandsch Israël. Seminarium (Amsterdam 1918) 5 vgl.
Zwarts