[Langius, Theodoricus]
LANGIUS (Theodoricus) of de Langhe, geb. te Enkhuizen, bekend grieksch taalkundige, overleed te Leuven 10 of 12 Juni 1578. Van zijne jeugd is weinig bekend. Gedurende 10 jaar had hij te Bordeaux de grieksche letterkunde gedoceerd en was aldaar de vriend van vele geleerden. 1557 was hij te Leuven in het college van Busleiden of de Drie Talen reeds professor, plaatsvervanger van den ouden professor Amerotius, zooals Suffridus Petri schrijft in een brief (uitgeg. Annuaire de l'univ. de Louvain 1848, 203). 1560-1578 werkte hij onvermoeid om aan zijne leerlingen belangstelling voor de oude talen in te boezemen. Allen vrijen tijd besteedde hij aan de studie. De laatste jaren was hij bijna geheel blind. In zijne plaats werden de lessen gegeven door Aug. Huens van Mechelen en daarna door twee Friezen, eerst Suffridus Petri en, nadat deze 1577 naar Keulen vertrok als professor in het recht, door Pierius a Smenga.
Van de geschriften van Langius werd niets uitgegeven. Zijn rijke bibliotheek schonk hij aan het college. Hij had den druk bezorgd van den commentaar van Petr. Nannius op de Bucolica van Virgilius met een opdracht van 29 Aug. 1558 aan Sigesmond Frederik Függer.
Zie: Val. Andreas, Fasti academici (Lov. 1650) 282; F. Neve, Mémoire sur le coll. des Trois-langues (Brux. 1856) 210-212; Analectes hist. eccl. Belg. XXI (1888), 234-35.
Fruytier