[Kruiningen, Joh. van]
KRUININGEN (Joh. van) of van Cruninghen, zoon van Nicolaas en Margaretha Hooghemoere, behoorde tot een familie, die haar naam droeg naar het dorp Kruiningen op Zuid-Beveland, studeerde aan de universiteit te Leuven in de medicijnen en overleed aldaar 9 Oct. 1500. 20 Maart 1480 werd hij aangenomen in den raad van de faculteit der medicijnen en verkreeg 13 Juni daaropvolgend den titel van doctor. In 1497 en 1498 komt hij voor als een der vijf rechters, die de rechtbank van beroep der universiteit vormden. Hij was tweemaal gehuwd eerst met Elisabeth Boelarts en daarna met Gertrude van Dieve, dochter van Jacobus. Deze laatste overleefde hem twee jaar en werd naast hem begraven in het familiegraf der van Kruiningens in de kerk der Augustijnen te Leuven. Zijn zoon Diederik, ridder van Jerusalem, overleed 20 Juli 1556.
Zie: Val. Andreas, Fasti academici (Lov. 1650) 228; Paquot, Mémoires hist. litt. XII, 70; Analectes hist. eccl. Belg. XXVII (1898), 415; de Herckenrode, Nobiliaire des Pays Bas I, 598.
Fruytier