[Kerckhove, Cornelius van den]
KERCKHOVE (Cornelius van den) of a Cemeteris, Karthuizermonnik, waarschijnlijk te Delft geboren, overleden 27 Febr. 1594 te St. Michielsgestel. Meerdere jaren was hij procurator van het klooster van den H. Bartholomeus in Jeruzalem buiten Delft. Men vindt hem in 1552 als zoodanig vermeld. In 1558 werd hij als prior aan het hoofd geroepen van de chartreuse van St. Catharina te Lier, als opvolger van zijn vroegeren delftschen overste Pieter van Scherpenisse (zie art.). In deze hoedanigheid had hij het collatierecht der parochie Kiel bij Antwerpen. In 1566 stelde hij hier een zekeren Mathijs als pastoor aan, zonder echter te voren eenige zekerheid omtrent diens persoon te hebben ingewonnen. Spoedig bleek de nieuwe pastoor dan ook niet zuiver in de leer te zijn en moest hij worden geschorst.
In 1572 benoemde men Cornelis van den Kerckhove tot prior van het klooster der H. Sophia te Vught, dat toen bezig was zich te herstellen van de verwoestingen, die er in 1566 door de beeldenstormers waren aangericht, terwijl de monniken zich tijdelijk binnen 's Hertogenbosch ophielden. Hier wachtte hem veel zorg en kommer, want nog in het jaar van zijn komst werd de chartreuse opnieuw geplunderd en zwaar beschadigd, zoodat het omstreeks 1576 werd, aleer het convent er zich weder kon vestigen. Doch slechts voor korten tijd, want op 1 Maart 1577 legden de staatsche troepen het gebouwencomplex geheel in de asch. Met zeven zijner kloosterlingen verbleef de prior nu jarenlang achtereenvolgens te Casteren en te St. Michielsgestel. In laatstgenoemde plaats bedienden zij tijdens hun verblijf de parochiekerk. Wegens zijn hoogen leeftijd werd de prior in 1590 van zijn ambt ontheven. Arnoldus Havensius (kol. 729) volgde hem op. Toen de kloosterlingen onder hun nieuwen overste in 1593 een refugiehuis gingen betrekken in de St. Jorisstraat te 's Hertogenbosch; aangezien zij nog herhaaldelijk blootstonden aan strooperij, bleef dom Cornelius in Sint Michielsgestel achter, waar hij in het volgende jaar stierf, en begraven werd. Zijn grafsteen wordt er thans nog bewaard.
Zie: Schutjes, Kerk. Gesch. v.h. Bisdom 's Hertogenbosch V, 857 en v.; Maisons de l'ordre des Chartreux II (Parkminster 1915), 245-250, 257; Drossaers, De archieven v.d. Delftsche Statenkloosters (den Haag 1917) 537, 550; Fl. Prims, Gesch. van Sint- Joriskerk te Antwerpen (Antw. 1924) 104, 132-149.
Scholtens