[Jansz., Willem]
JANSZ. (Willem), geb. te Solvert, datum onbekend, te Amsterdam 23 Nov. 1570 terechtgesteld.
Hij woonde te Appingedam, kwam als soldaat op het schip van den Watergeus Jan Abels en legde in Mei 1568 in diens handen den eed van trouw aan den Prins van Oranje af. 21 Juli 1568 redde hij op de Eems veel vluchtelingen na de nederlaag bij Jemmingen. Na drie weken dienst op het schip van Jan Abels vertrok hij. 10 Mrt. 1570 diende hij op het schip van Jan van Troyen. Men plunderde in het Goereesche gat het marktschip; 18 Mrt. 1570 was men in Norden terug en hij ontving ongeveer 50 gld. als buitgeld. 13 Juni 1570 verliet hij aan boord van het schip van Jan van Troyen Borkum, kwam 14 Juni 1570 voor het Vlie aan, en werd 15 Juni 1570 tegelijk met Troyen gevangen genomen. Naar Amsterdam gebracht en daar aan den schout overgeleverd, werd hij 19 Juni 1570 verhoord, opnieuw 21 Juni 1570; 23 Nov. 1570 werd hij te Amsterdam gehangen.
Zie: van Vloten, Nederl. Volksopst. (1858) I, 157, 297-304; Franz, Ostfriesland und die Niederl., 140; Altmeyer, Gueux de Mer, 37; ter Gouw, Gesch. van Amsterdam. VI, 332.
Vogels